Kenmerken van OPS

De klachten bij OPS kunnen erg verschillen. De aandoening wordt na verloop van tijd erger, waarbij de klachten ook veranderen. In de verschillende fases kun je in deze volgorde last hebben van klachten als:

Diagnose van OPS

Als je OPS hebt, merk je dat vaak eerst omdat je moe of snel boos bent. Bij deze klachten ga je vaak eerst naar de huisarts. Als je veel met oplosmiddelen werkt, is het goed om dit te zeggen. De arts weet dan dat je klachten hier misschien mee te maken kunnen hebben.

Om de diagnose OPS te stellen is er meer onderzoek nodig. In het ziekenhuis wordt bijvoorbeeld bloedonderzoek gedaan. Ook wordt er onderzoek gedaan naar de werking van je hersenen en je gedrag. Dit onderzoek bestaat uit verschillende testjes, opdrachten en vragenlijsten.

In het Amsterdam UMC is een speciaal centrum met experts op het gebied van OPS, het Solvent Team. Zij kunnen helpen bij de diagnose en behandeling van OPS. Hiervoor heb je een verwijzing van de huisarts of specialist nodig.

Oorzaken van OPS

OPS wordt veroorzaakt doordat je over een lange tijd oplosmiddelen inademt. Het gaat dan om een periode van 5 tot vaak meer dan 10 jaar. Voorbeelden van deze oplosmiddelen zijn terpentine en wasbenzine. Die gevaarlijke oplosmiddelen komen bijvoorbeeld voor in verf.

De aandoening komt dan ook veel voor bij schilders. Ook tapijtleggers, autospuiters, drukkers en medewerkers van laboratoria kunnen OPS krijgen. Als je langdurig met oplosmiddelen werkt in een omgeving zonder goede voorzorgsmaatregelen, loop je risico op OPS.

Behandeling van OPS

Er is geen behandeling voor OPS. De schade aan het zenuwstelsel kan dus niet meer hersteld worden. Wel zijn er behandeling die helpen om beter met de klachten om te gaan. Meestal is dit een behandeling voor mensen om te herstellen na niet-aangeboren hersenletsel.

Gevolgen van OPS

Hoe langer je last hebt van OPS, hoe meer last je hebt van de gevolgen. Daar kun je op verschillende manieren iets van merken.

  • Iets begrijpen: Je krijgt last van problemen met je geheugen. Ook nadenken wordt moeilijker, waardoor het steeds lastiger wordt om dingen te begrijpen. Ingewikkelde dingen, zoals plannen of organiseren, zijn vaak lastig.
  • Jezelf verplaatsen: Je hebt geen lichamelijke klachten, dus je kunt jezelf verplaatsen.
  • Jezelf verzorgen: Na verloop van tijd kan het lastiger worden om jezelf te verzorgen. Dit is vooral zo wanneer je problemen krijgt met nadenken en dingen gaat vergeten.
  • Omgaan met anderen: Doordat je snel boos en moe bent, is het niet altijd makkelijk om met anderen om te gaan. Dat wordt langzaam erger als de klachten toenemen.
  • Dagelijkse activiteiten: De dagelijkse dingen in huis lukken vaak nog wel. Wanneer de klachten erger worden, heb je hier meer hulp bij nodig.
  • Meedoen aan de wereld: Werken en leuke dingen doen in je vrije tijd kunnen steeds moeilijk worden. Dat kan ook in het begin van de aandoening het geval zijn, wanneer je vaak erg moe bent.

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:

  • Drs. Herman Bartstra, bedrijfsarts en klinisch arbeidsgeneeskundige, Amsterdam UMC