Wat is verslaving?

Het gedrag en de middelen prikkelen een speciaal gebied in je hersenen. Dit gebied werkt als een beloningssysteem: het zorgt ervoor dat je je lekker voelt bij gedrag dat belangrijk is om te overleven. Eten is bijvoorbeeld belangrijk voor je lichaam. Het beloningssysteem geeft stofjes in je hersenen af, die ervoor zorgen dat je geniet van eten. Maar dit beloningssysteem reageert óók bij middelen en gedrag waaraan je verslaafd kunt raken. 

Een verslaving ontstaat meestal niet ineens, maar na langere tijd. Dat kan soms na maanden zijn, maar het kan ook jaren duren voordat je verslaafd bent. Het ontstaan van een verslaving verloopt in drie fases. 

Fase 1: positieve reactie 

In deze fase merk je voor het eerst de positieve kanten van het gebruik of gedrag. Je beloningssysteem maakt stofjes vrij, waardoor je je lekker voelt. Als je vaker gebruikt, gaan je hersenen dit middel steeds belangrijker vinden. Daardoor krijg je er steeds meer zin in. In deze fase zorgt dat nog niet voor problemen. 

Fase 2: verlies van controle 

Je hersenen raken steeds meer gewend aan het middel, maar worden er ook minder gevoelig voor. Hierdoor moet je meer en vaker gebruiken om hetzelfde fijne gevoel te krijgen.  

Je hersenen houden er ook rekening mee dat je iets gaat gebruiken. Gebruik je bijvoorbeeld een middel dat heel ontspannend werkt? Dan gaan je hersenen alvast stofjes aanmaken waarvan je actief wordt. Dat is de reden waarom verslaafde mensen zich onrustig voelen als ze niet op tijd het middel gebruiken.  

Je gebruikt na een tijdje ook eigenlijk niet meer om je lekker te voelen, maar vooral om je normaal te voelen. Je hebt hier geen controle over en hebt het middel daarom steeds meer en vaker nodig. 

Fase 3: negatieve reactie 

Je hersenen zijn het middel nu zo belangrijk gaan vinden, dat andere dingen juist minder belangrijk worden. Denk hierbij aan school, werk, vrienden of familie. Je meldt je bijvoorbeeld steeds ziek op je werk, gebruikt op school of zegt afspraken met anderen vaker af. Ook wordt het zorgen voor jezelf minder belangrijk. Je let bijvoorbeeld minder goed op je voeding, of wordt steeds slordiger in huis.  

Veranderingen in je hersenen spelen hierbij een rol. Het beloningssysteem wordt steeds sterker. Het deel van je hersenen dat helpt om na te denken en verstandige beslissingen te nemen wordt steeds zwakker. Dat verklaart waarom mensen vaak wel willen stoppen met hun verslaving, maar dat dit steeds niet lukt. Dit kan er weer voor zorgen dat mensen zich schamen, geen hulp durven vragen en nog meer verslaafd raken. 

Kenmerken van een verslaving 

Een verslaving kun je bij jezelf herkennen aan verschillende eigenschappen. Kenmerken die vaak voorkomen zijn: 

  • Je hebt steeds meer van het middel nodig om normaal te kunnen functioneren.
  • Je denkt de hele dag aan het middel of het gedrag waaraan je verslaafd bent.
  • Je hebt last van ontwenningsverschijnselen als je het middel niet gebruikt.
  • Je schaamt je voor je gebruik en praat er liever niet over met anderen.
  • Je kunt je school, studie of werk niet meer goed doen.
  • Je krijgt problemen met vrienden en familie.
  • Je voelt je somber en/of angstig.
  • Je hebt steeds meer van het middel nodig om normaal te kunnen functioneren.
  • Je denkt de hele dag aan het middel of het gedrag waaraan je verslaafd bent.
  • Je hebt last van ontwenningsverschijnselen als je het middel niet gebruikt.
  • Je schaamt je voor je gebruik en praat er liever niet over met anderen.
  • Je kunt je school, studie of werk niet meer goed doen.
  • Je krijgt problemen met vrienden en familie.
  • Je voelt je somber en/of angstig.

Een verslaving bij een naaste herkennen kan erg moeilijk zijn. Dat komt vooral omdat zij vaak steeds meer alleen gaan gebruiken. Ze proberen het verborgen te houden voor de buitenwereld. De volgende kenmerken kunnen wijzen op een verslaving bij een naaste: 

  • Iemand gaat steeds meer en vaker gebruiken.
  • Iemand lijkt steeds minder gevoelig voor het middel.
  • Iemand zegt steeds vaker afspraken af en trekt zich meer terug.
  • Iemand reageert boos of ontkennend als je naar het gebruik vraagt.
  • Iemand lijkt steeds minder bezig met dingen die eerder heel belangrijk waren, zoals werk, school of hobby’s.
  • Iemands stemming lijkt heel erg te wisselen. Het ene moment bijvoorbeeld stil en somber, het andere moment heel energiek en spraakzaam.
  • Iemand gaat steeds meer en vaker gebruiken.
  • Iemand lijkt steeds minder gevoelig voor het middel.
  • Iemand zegt steeds vaker afspraken af en trekt zich meer terug.
  • Iemand reageert boos of ontkennend als je naar het gebruik vraagt.
  • Iemand lijkt steeds minder bezig met dingen die eerder heel belangrijk waren, zoals werk, school of hobby’s.
  • Iemands stemming lijkt heel erg te wisselen. Het ene moment bijvoorbeeld stil en somber, het andere moment heel energiek en spraakzaam.

209.800

mensen waren in 2019 bij de huisarts bekend met een verslaving aan stoffen (alcoholmisbruik, geneesmiddelmisbruik of drugsmisbruik). 

65%

van de mensen is man; alcohol-, geneesmiddel-, of drugsmisbruik komt bijna 2x zo vaak voor bij mannen. 

Diagnose van een verslaving 

Als jij of een van je naasten het vermoeden hebt dat je verslaafd bent, ga je vaak eerst naar de huisarts. Je kunt ook direct contact opnemen met een verslavingsinstelling. 

Om te bepalen of je verslaafd bent, kijkt een arts of psycholoog naar een lijst met kenmerken uit de DSM-5. De DSM-5 is een handboek voor de diagnose van mentale aandoeningen. In die lijst staan 11 voorwaarden. Je bent verslaafd als 2 of meer voorwaarden op jou van toepassing zijn. De 11 voorwaarden zijn: 

  1. Je gebruikt vaker en meer dan je wilt. 
  2. Je hebt vaker geprobeerd om te stoppen of te minderen en dit is niet gelukt. 
  3. Het gebruik of gedrag en herstel hiervan kost veel tijd. 
  4. Je hebt een sterk verlangen naar het gebruik of gedrag. 
  5. Door je verslaving schiet je tekort op je werk, tijdens je studie of thuis. 
  6. Je krijgt problemen in je relatie, maar gaat toch door met het gedrag of gebruik. 
  7. Je geeft hobby’s, werk of sociale activiteiten op. 
  8. Je gebruikt de hele tijd, ook als dat anderen in gevaar brengt. 
  9. Je gebruikt de hele tijd, ook als je weet dat dit voor lichamelijke en mentale problemen zorgt en deze erger worden. 
  10. Je hebt steeds meer nodig om hetzelfde effect te bereiken. 
  11. Je krijgt ontwenningsverschijnselen die pas weggaan als je weer gebruikt. 

Oorzaken

Een verslaving ontstaat niet zomaar. Vaak zijn er verschillende oorzaken, die er samen voor zorgen dat een verslaving ontstaat. Er zijn lichamelijke, mentale en sociale oorzaken. 

  • Lichamelijke oorzaken van een verslaving

    In je hersenen zit een beloningssysteem. Dit systeem zorgt ervoor dat er bij bepaald gedrag stofjes vrijkomen in je hersenen. Die zorgen ervoor dat je je lekker voelt. Hierdoor geniet je bijvoorbeeld van dingen als lekker eten en seks.  

    Stoffen en gedrag waaraan je verslaafd kunt raken zorgen ervoor dat dit beloningscentrum hard aan het werk gaat. Als de vrijgekomen stofjes weer uitgewerkt zijn, kan dat erg vervelend voelen. Dat kan zo vervelend zijn dat je weer gaat gebruiken, of terugvalt in gedrag waaraan je verslaafd kunt raken. 

    Ook erfelijkheid kan een rol spelen bij verslaving. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat in bepaalde families verslavingen vaker voorkomen dan in andere. 

  • Mentale oorzaken van een verslaving

    Als je je heel erg somber of angstig voelt, zoek je naar allerlei manieren om daarvan af te komen. Bepaalde middelen of gedrag kunnen ervoor zorgen dat je deze gevoelens even vergeet. Bijvoorbeeld door alcohol te drinken, te blowen of te gamen. 

    Maar zodra dat effect voorbij is, zijn je nare gevoelens of problemen er nog steeds. Dat zorgt ervoor dat je weer gaat gebruiken of in bepaald gedrag vervalt. Zo kan een verslaving ontstaan, waardoor ook je mentale problemen weer erger worden. 

  • Sociale oorzaken van een verslaving

    Als je veel mensen om je heen hebt die verslaafd zijn, is de kans groter dat jij ook verslaafd raakt. Daar zijn verschillende redenen voor. Bijvoorbeeld omdat je makkelijker toegang hebt tot bepaalde middelen en daardoor sneller zelf gaat gebruiken. Of omdat het gedrag normaal lijkt, omdat je dat nu eenmaal zo vaak ziet. 

    Bij jongeren kan groepsdruk ook een rol spelen. In deze fase van je leven experimenteer je vaak met verschillende dingen. Dat kan omslaan in een verslaving als je vrienden veel gebruiken en jou aanmoedigen om dat ook te doen. Dat geldt ook voor gedrag waaraan je verslaafd kunt raken, zoals gamen bijvoorbeeld. 

In je hersenen zit een beloningssysteem. Dit systeem zorgt ervoor dat er bij bepaald gedrag stofjes vrijkomen in je hersenen. Die zorgen ervoor dat je je lekker voelt. Hierdoor geniet je bijvoorbeeld van dingen als lekker eten en seks.  

Stoffen en gedrag waaraan je verslaafd kunt raken zorgen ervoor dat dit beloningscentrum hard aan het werk gaat. Als de vrijgekomen stofjes weer uitgewerkt zijn, kan dat erg vervelend voelen. Dat kan zo vervelend zijn dat je weer gaat gebruiken, of terugvalt in gedrag waaraan je verslaafd kunt raken. 

Ook erfelijkheid kan een rol spelen bij verslaving. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat in bepaalde families verslavingen vaker voorkomen dan in andere. 

Als je je heel erg somber of angstig voelt, zoek je naar allerlei manieren om daarvan af te komen. Bepaalde middelen of gedrag kunnen ervoor zorgen dat je deze gevoelens even vergeet. Bijvoorbeeld door alcohol te drinken, te blowen of te gamen. 

Maar zodra dat effect voorbij is, zijn je nare gevoelens of problemen er nog steeds. Dat zorgt ervoor dat je weer gaat gebruiken of in bepaald gedrag vervalt. Zo kan een verslaving ontstaan, waardoor ook je mentale problemen weer erger worden. 

Als je veel mensen om je heen hebt die verslaafd zijn, is de kans groter dat jij ook verslaafd raakt. Daar zijn verschillende redenen voor. Bijvoorbeeld omdat je makkelijker toegang hebt tot bepaalde middelen en daardoor sneller zelf gaat gebruiken. Of omdat het gedrag normaal lijkt, omdat je dat nu eenmaal zo vaak ziet. 

Bij jongeren kan groepsdruk ook een rol spelen. In deze fase van je leven experimenteer je vaak met verschillende dingen. Dat kan omslaan in een verslaving als je vrienden veel gebruiken en jou aanmoedigen om dat ook te doen. Dat geldt ook voor gedrag waaraan je verslaafd kunt raken, zoals gamen bijvoorbeeld. 

Behandeling van een verslaving 

Het is erg moeilijk om van een verslaving af te komen, maar er zijn goede behandelingen om je hierbij te helpen. Welke behandeling het beste is, hangt af van de verslaving. 

Bij een verslaving aan stoffen is het belangrijk dat deze stoffen zo snel mogelijk uit het lichaam verdwijnen. Dat kan een paar dagen tot een paar weken duren. De ontwenningsverschijnselen kunnen erg heftig zijn, soms krijg je hier medicijnen voor. 

Als de stoffen uit het lichaam zijn, volgt er vaak nog een therapie. Deze is bedoeld om te voorkomen dat je terugvalt en de verslavende middelen weer gaat gebruiken. Na een verslaving zijn de hersenen veranderd. Hierdoor kun je zelfs na lange tijd weer behoefte krijgen aan de verslavende middelen. 

Een behandeling van verslaving aan gedrag lijkt vaak op die van een verslaving aan stoffen. 

 
Ook de situatie van de persoon die verslaafd is, speelt een rol. Soms kun je met behulp van de huisarts thuis behandeld worden, maar soms kan het nodig zijn dat je wordt opgenomen in een kliniek.  

Gevolgen van een verslaving 

Een verslaving heeft vaak grote gevolgen voor jou en je omgeving. Welke gevolgen dit zijn, hangt af van het soort verslaving. Ook de ernst en de duur van de verslaving hebben hier invloed op. Een verslaving kan dus op allerlei manieren gevolgen hebben voor je leven: 

  • Iets begrijpen: Alcohol en drugs hebben invloed op je hersenen, zowel tijdens als na het gebruik. Dingen begrijpen, inschatten en beoordelen wordt daardoor moeilijker. Hierdoor kun je onverstandige en zelfs gevaarlijke keuzes maken. 
  • Jezelf verplaatsen: Jezelf verplaatsen wordt hierdoor ook moeilijker en gevaarlijker. Vaak heb je door je verslaving ook geen zin om naar buiten te gaan en blijf je thuis. 
  • Jezelf verzorgen: Je verslaving vraagt veel van je tijd, geld en aandacht. Daardoor kan je minder goed voor jezelf gaan zorgen. 
  • Omgaan met anderen: Een verslaving kan erg zwaar zijn voor vrienden en familie. Die willen je misschien helpen, maar als dat niet lukt, wordt het contact met hen soms minder. Ook kan schaamte ervoor zorgen dat je je terugtrekt en veel alleen bent.  
  • Dagelijkse activiteiten: Elke dag staat in het teken van je verslaving. Andere dagelijkse activiteiten zoals werk, school en het huishouden hebben hier ernstig onder te lijden. 
  • Meedoen aan de wereld: Een verslaving maakt je wereld steeds kleiner. Je hebt alleen oog voor je verslaving en trekt je steeds meer terug. 

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van: 

  • Harmen Beurmanjer, Programmamanager NK TopGGZ verslavingskliniek, Novadic-Kentron en universitair docent BSI bij Radboud Universiteit te Nijmegen