De Hersenstichting draagt met € 150.000 bij aan onderzoek van het UMC Groningen. Het onderzoek staat onder leiding van dr. Esther Hartman. De onderzoekers willen erachter komen of er een verband is tussen lichamelijke beweging, prestaties op school en mentale gezondheid. Die kennis kan een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van schooluitval en mentale problemen zoals depressie.

Wat is er mis met lekker luieren?

Regelmatig bewegen is gezond, dat weten we allemaal. Door te sporten, fietsen en wandelen hou je niet alleen je lichaam fit, maar ook je hersenen. Te weinig bewegen is juist ongezond. Je kunt bijvoorbeeld te dik worden en krijgt een grote kans op hart- en vaatziekten. Maar hoe zit dat met de hersenen?

Het lijkt erop dat weinig bewegen vaak samengaat met een minder goede ontwikkeling van de hersenen. Dat kan voor problemen zorgen, zeker bij hersenen die zich nog moeten ontwikkelen. Zoals de hersenen van pubers, bijvoorbeeld.

De puberteit zorgt voor een extra uitdaging. Een van de kenmerken van pubers is namelijk dat ze minder bewegen. Veel pubers houden bijvoorbeeld van uitslapen, hangen graag op de bank en zijn vaak minder sportief dan in hun kindertijd.

Als de hersenen zich in deze periode minder goed ontwikkelen kan dat allerlei vervelende gevolgen hebben, zoals:

  • problemen met leren
  • problemen met gedrag
  • problemen met gevoelens

Deze problemen kunnen ervoor zorgen dat pubers hun school niet, of op een lager niveau afmaken. Dat heeft weer gevolgen voor welke kansen iemand in de toekomst heeft. Wordt het daarom niet tijd om die pubers in beweging te krijgen?

Hoe zit het nou precies?

Wetenschappers denken al langer dat te weinig bewegen ervoor kan zorgen dat de hersenen zich minder goed ontwikkelen. Maar helemaal zeker weten ze dat nog niet. En ook niet hoe dat dan precies werkt. Daarom willen de onderzoekers hier meer over te weten komen.

Allereerst gaan ze kijken welk effect bewegen heeft op verschillende functies van de hersenen. Ze kijken bij pubers bijvoorbeeld naar dingen als:

  • geheugen en kunnen leren
  • controle over eigen gedrag
  • mentale gezondheid

Ook houden ze bij hoe goed de pubers presteren op school. Bij taal en rekenen bijvoorbeeld, of hoeveel ze bewegen ze tijdens de gymles.

Daarnaast willen de onderzoekers weten of meer bewegen juist zorgt voor betere prestaties op school. Daarvoor is er een speciaal programma, Move to Improve. Het programma bestaat uit lichamelijke oefeningen en oefeningen waarbij je moet nadenken.

“Dit onderzoek laat zien hoe ongelofelijk belangrijk bewegen en een goede fitheid is voor de mentale gezondheid van jongeren. Meer aandacht voor bewegen op school en daarbuiten is daarom van groot belang. En het is nog leuk ook!”

Dr. Esther Hartman

Waarom steunt de Hersenstichting dit onderzoek?

Dit onderzoek zorgt voor meer kennis over het verband tussen lichamelijke beweging, prestaties op school en mentale gezondheid bij pubers. Die kennis kan het risico op problemen met de hersengezondheid op latere leeftijd verkleinen. Dit draagt bij aan de missie van de Hersenstichting: gezonde hersenen voor iedereen. Daarom steunt de Hersenstichting dit onderzoek met € 150.000.

Meer over het onderzoek

Het onderzoek vindt plaats in samenwerking met het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) en bestaat uit twee onderdelen:

1. Het bestuderen van eerdere onderzoeken over dit onderwerp
Er zijn al veel onderzoeken gedaan. Die onderzoeken gaan vaak over een klein deel van dat verband. Door al die onderzoeken te bestuderen hopen de onderzoekers een beter beeld te krijgen van het verband tussen bewegen en de functies van de hersenen.

2. Het bestuderen van pubers die het beweegprogramma Move to Improve volgen
Hierdoor willen de onderzoekers ontdekken of meer bewegen positieve effecten heeft op de hersenfuncties en prestaties op school. Dat doen ze door twee groepen leerlingen te vergelijken. De ene groep krijgt alleen de gymles die iedereen op school krijgt. De andere groep volgt het Move to Improve-programma.

Hoe pakken ze dit aan?

Bij het onderzoek naar Move to Improve worden de deelnemers aan het begin en aan het einde van het programma onderzocht. De onderzoekers meten daarbij verschillende dingen.

Hersenfuncties en prestaties op school

  • geheugen en aandacht
  • informatie verwerken
  • taal en rekenen

Lichamelijke kenmerken en fitheid

  • conditie en kracht
  • snelheid en wendbaarheid
  • Body Mass Index (BMI)

Mentale kenmerken

  • zelfbeeld
  • kenmerken van ADHD
  • gevoelens van depressie of angst

Welke resultaten zijn bereikt en wat betekent dit?

Het onderzoek is inmiddels afgerond en heeft voor verschillende inzichten gezorgd:

1. Bestuderen van eerdere onderzoeken
Deze internationale onderzoeken leveren overtuigend bewijs voor positieve effecten van bewegen op hersenfuncties en schoolprestaties bij jongeren.

2. Move to Improve
Uit het onderzoek blijkt dat het programma geen effect heeft op de hersenfuncties en het presteren op school. Het programma heeft wel effect op gevoelens van depressie. Jongeren die hebben meegedaan aan Move to Improve hebben minder gevoelens van depressie dan jongeren die niet mee hebben gedaan.

Uit het onderzoek blijkt verder dat er een verband is tussen lichamelijke snelheid en hersenfuncties. Hoe sneller en wendbaarder iemand is, hoe beter het denkvermogen.

Ook is er een verband tussen lichamelijke conditie en mentale gezondheid. Bij een betere conditie heeft iemand een beter zelfbeeld. Ook heeft iemand dan minder last van gevoelens van depressie en angst. Dit geldt ook voor het gewicht. Een hoge BMI betekent dat je gewicht (te) hoog is voor iemand van jouw lengte. Dit gaat vaak samen met een negatief zelfbeeld.