De rol van ataxine-2 bij de ziekte ALS

Laatste nieuws

Geplaatst op 17 juli 2019

Onderzoekers van het UMC Utrecht hebben afwijkingen onderzocht in het ataxine-2 gen die kunnen bijdragen aan het ziekteproces van ALS. Het onderzoek van prof. dr. Jeroen Pasterkamp is gefinancierd door het Prinses Beatrix Spierfonds en de Hersenstichting.

ALS is een spierziekte die in de hersenen en het ruggenmerg ontstaat. In Nederland zijn ongeveer vijftienhonderd patiënten. ““Het is een dodelijke en vooralsnog ongeneeslijke ziekte waarbij de spieren uitvallen, doordat de zenuwvoorziening uitvalt. Uiteindelijk worden ook de ademhalingsspieren aangetast”, zegt Koko Beers, woordvoerder bij de Hersenstichting. “De oorzaak van de ziekte is nog grotendeels onbekend. Ook is er helaas nog geen behandeling beschikbaar die de ziekte kan stoppen of genezen.”

Veranderingen in het DNA

In de afgelopen jaren zijn er in het DNA een flink aantal veranderingen ontdekt die ALS veroorzaken of het risico erop vergroten. Een belangrijke DNA-verandering is die van het ataxine-2 gen. Deze verandering komt relatief veel voor bij mensen met ALS. “Een therapie gericht op het afwijkende ataxine-2 DNA zou dus effectief kunnen zijn voor een grote groep patiёnten”, zegt prof. dr. Jeroen Pasterkamp, hoogleraar Translationele neurowetenschappen bij het UMC Utrecht Hersencentrum. “Dit is waarom we in het onderzoek allereerst op zoek zijn gegaan naar de exacte rol van ataxine-2 bij ALS.”

AON-Therapie

In het onderzoek hebben de onderzoekers zenuwcellen van ALS-patiënten en van gezonde personen met elkaar vergeleken. De onderzoekers vonden een groot aantal afwijkingen in de zenuwcellen van ALS-patiënten. Deze afwijkingen dragen mogelijk bij aan het ziekteproces.

Vervolgens is onderzocht of Antisense Oligonucleotide Therapie (AON-therapie) als behandelmethode gebruikt kan worden. De AON-therapie die specifiek voor dit onderzoek was ontworpen bleek niet gericht genoeg. “Naast de afwijkende ataxine-2 eiwitten veranderden ook gezonde ataxine-2 eiwitten in de cel”, zegt Pasterkamp. “In de toekomst zullen we de therapie nog gerichter maken.”