Kenmerken van een delier

Bij een delier kunnen je hersenen even niet meer goed werken. Daardoor raak je plotseling heel erg in de war. Een delier kan een paar dagen of een paar weken duren. Hoelang het precies duurt, verschilt per persoon.

Een delier heeft altijd deze 3 kenmerken:

  • plotse verandering in hoe je denkt en hoe je je omgeving ervaart
  • moeite met wakker blijven en je aandacht ergens bijhouden
  • problemen met onthouden en logisch denken

Je kunt ook andere klachten hebben, maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. Zo kunnen er 1 of meer van deze klachten zijn:

  • je hebt last van prikkels uit je omgeving, omdat je ze niet snapt of eng vindt
  • je ziet, hoort of ruikt dingen die er niet zijn (hallucinaties) of je denkt dingen die niet waar zijn (wanen)•je praat onduidelijk
  • je hebt problemen met slapen, zoals overdag slapen en ‘s nachts wakker zijn
  • je emoties wisselen snel en je reageert anders dan normaal
  • je weet niet goed waar je bent, wie je naasten zijn en welke tijd van de dag of welk jaar het is

Hoe ernstig het delier is en wat je klachten zijn, wisselt overde dag. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je overdag helemaal geen klachten hebt. Of dat je dan juist de meeste klachten hebt.

Diagnose van een delier

Als je een delier krijgt, dan lig je vaak al in het ziekenhuis. Maar het is ook mogelijk dat je thuis een delier krijgt. Je hebt dan zelf meestal niet door dat je in de war bent, maar de mensen om je heen wel.

Je naaste kan merken dat het moeilijk is om contact met je te maken. Omdat je zomaar in slaap valt tijdens een gesprek, bijvoorbeeld. Of omdat je onduidelijk praat of niet goed reageert op wat je naaste zegt.

Ook kan je naaste merken dat je je heel anders gedraagt dan normaal. Omdat je dingen zegt of doet die je anders nooit zou zeggen of doen. Of omdat je je omgeving en naasten niet herkent.

Met deze klachten belt een naaste vaak eerst je huisarts of de huisartsenpost. De huisarts stelt jou of je naaste dan vragen over de situatie en je klachten. Als de huisarts denkt dat je een delier hebt, dan onderzoekt die mogelijk je lichaam. Voor verder onderzoek verwijst de huisarts je meestal door naar een specialist in het ziekenhuis. Vaak is dit een geriater of een medisch specialist die je al kent. Deze kan meer onderzoek doen.

De specialist zoekt verder naar de oorzaak van het delier. Dit doet de arts door jou of je naasten vragen te stellen. En door je lichaam en je bloed te onderzoeken. Soms kijkt de specialist ook naar de binnenkant van je lichaam met een röntgenonderzoek. Meestal kan de arts hierna bepalen of er sprake is van een delier.

Oorzaken van een delier

Tijdens een delier werken je hersenen tijdelijk niet goed. Die kunnen dan even niet goed omgaan met alle prikkels van binnen en buiten je lichaam.

Dit kan allerlei oorzaken hebben. Soms is de oorzaak een combinatie van factoren. Zo kan een delier ontstaan door een ziekte in de hersenen of hersenschade door een ongeluk. Of door een lichamelijke ziekte of ontsteking die niet goed onder controle is. Zoals suikerziekte of een blaasontsteking.

De oorzaak kan ook van buitenaf komen. Bijvoorbeeld door een grote operatie of het gebruik van bepaalde medicijnen. Zoals morfine of sommige medicijnen tegen parkinson. Of doordat je plots bent gestopt met medicijnen, drugs of alcohol.

Je hebt meer kans op het krijgen van een delier als je ouder dan 70 jaar bent, problemen met je geheugen hebt of niet lang meer te leven hebt. Ook is de kans groter als je eerder een delier hebt gehad, als je schade aan je hersenen hebt of als je minder goed kunt zien of horen.

Behandeling van een delier

De behandeling hangt af van de oorzaak. Meestal gaat het om een tijdelijke oorzaak. Het delier gaat dan voorbij wanneer je voor de oorzaak behandeld bent.

Soms is de oorzaak niet tijdelijk, zoals schade aan je hersenen. Het kan dan zijn dat het langer duurt voordat je uit het delier komt.

De behandeling bestaat uit verschillende delen. Eerst behandelt de arts je voor de factoren die het delier hebben veroorzaakt. Zo kan het zijn dat je andere medicijnen krijgt. Of je krijgt een behandeling voor de ziekte of ontsteking waardoor het delier is ontstaan.

Dan is het belangrijk om je omgeving aan te passen, zodat je je zo veilig mogelijk voelt. En zodat er zo min mogelijk prikkels zijn. Je kunt hulpmiddelen krijgen waarmee je makkelijker begrijpt waar je bent. Het kan ook zijn dat de arts een van je naasten vraagt om ’s nachts bij je te blijven slapen. Dit heet rooming-in. Daarnaast letten verpleegkundigen er extra op dat je je niet verslikt of uit bed valt. Bij een delier is de kans dat dit gebeurt groter.

Hierna krijg je een behandeling voor de klachten van het delier. Mogelijk krijg je dan bijvoorbeeld medicijnen die je klachten kunnen verminderen. Deze blijf je nemen tot het delier voorbij is.

Tot slot krijgen je naasten begeleiding, zodat ze beter met de situatie kunnen omgaan. De arts geeft je naasten dan duidelijke uitleg en advies. Zo kan je omgeving je beter ondersteunen.

Gevolgen van een delier

Een delier is tijdelijk. Meestal duren de klachten 3 tot 5 dagen. Als je een delier hebt gehad, dan kan dat grote gevolgen hebben. Maar dat hoeft niet altijd zo te zijn.

Als je als oudere een delier krijgt, dan heeft dat in ieder geval altijd tijdelijke gevolgen. Zo kun je problemen met bewegen en onthouden krijgen. Het kan zijn dat je hier last van houdt. Soms kan er zelfs ook dementie ontstaan.

Wat de gevolgen precies zijn, verschilt per persoon en hangt af van hoe makkelijk je beter wordt. Hoe langer het delier duurt, hoe groter de gevolgen. Als je problemen lang duren, is het goed om hier met je huisarts of behandelaar over te praten. Er kan dan blijvende schade zijn.

Na een delier kun je tijdelijk of blijvend te maken krijgen met verschillende gevolgen:

  • Iets begrijpen

    Misschien merk je dat je sneller dingen vergeet. Ook is het misschien lastiger om ergens je aandacht bij te houden.

  • Jezelf verplaatsen

    Er kunnen problemen met bewegen zijn. Zo kan het zijn dat je vaker valt of een hulpmiddel nodig hebt bij het lopen.

  • Jezelf verzorgen

    Misschien slaap je na het delier slechter of onrustiger. Bijvoorbeeld omdat je ‘s nachts wakker wordt of juist overdag in slaap valt.

  • Omgaan met anderen

    Het kan zijn dat je bang bent om weer een delier te krijgen. Of misschien heb je tijdens het delier iets gezegd of gedaan waar je je voor schaamt. Vaak helpt het om hier met je naasten over te praten.

  • Dagelijkse activiteiten

    Wandelen, boodschappen doen, familie bezoeken… Bij ernstige klachten kunnen dagelijkse dingen een uitdaging zijn. Soms is 24/7 zorg of thuiszorg daardoor nodig.

  • Meedoen aan de wereld

    Na een delier kun je je somber, angstig of onrustig voelen. Maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. Heb je ernstige klachten, dan is het met hulp soms toch nog goed mogelijk om thuis te blijven wonen.

Misschien merk je dat je sneller dingen vergeet. Ook is het misschien lastiger om ergens je aandacht bij te houden.

Er kunnen problemen met bewegen zijn. Zo kan het zijn dat je vaker valt of een hulpmiddel nodig hebt bij het lopen.

Misschien slaap je na het delier slechter of onrustiger. Bijvoorbeeld omdat je ‘s nachts wakker wordt of juist overdag in slaap valt.

Het kan zijn dat je bang bent om weer een delier te krijgen. Of misschien heb je tijdens het delier iets gezegd of gedaan waar je je voor schaamt. Vaak helpt het om hier met je naasten over te praten.

Wandelen, boodschappen doen, familie bezoeken… Bij ernstige klachten kunnen dagelijkse dingen een uitdaging zijn. Soms is 24/7 zorg of thuiszorg daardoor nodig.

Na een delier kun je je somber, angstig of onrustig voelen. Maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. Heb je ernstige klachten, dan is het met hulp soms toch nog goed mogelijk om thuis te blijven wonen.

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:

  • Prof. dr. Marcel Olde Rikkert, hoogleraar geriatrie, afdeling Geriatrie & Radboud umc Alzheimer centrum te Nijmegen