De klapdeur
29 november, 2024
Dinsdag 28 december 2021
Uitgerekend vandaag ben ik vroeg wakker. Slaapdronken stommel ik de badkamer in, half zeven zegt de klok van de vloerverwaming. Terug in bed denk ik aan de presentatie vanavond voor lotgenoten, mijn revanche op die van tien jaar geleden. Vanwege COVID-19 via een webinar thuis, wel zo veilig. Een uur later is het hommeles tussen mijn grote rechterteen en zijn kleinere broer. Het zal toch niet?! ‘Help!’, mijn thuiswerkende partner snelt toe. Nu trilt en beeft mijn rechterkant gedurende zo’n dertig seconden. Na diverse herhalingen zeg ik: ‘Bel 112 en mijn neuroloog.’ Tevergeefs pak ik de boosdoeners vast. Ik voel mijn lichaam in tweeën splitsen: rechts danst als een bezetene op een niet hoorbare maat, links hangt als toerist in een hangmat op een tropisch eiland.
‘Kunt u staan?’, vraagt de ambulancemedewerker. Voorzichtig hijs ik mijzelf omhoog, mijn rechterbeen blijft nukkig achter. Moedeloos zak ik op bed. ‘Wij nemen u mee’. Trillend vraag ik of de mij bekende fixfabriek een optie is. ‘Helaas, het protocol zegt het dichtstbijzijnde ziekenhuis’. Daar constateert de CT-scanner geen nieuwe bloedingen of blokkades. Terwijl rechts doorfeest probeert een verpleegkundige wanhopig links een ader te prikken. Dan onderbreekt de aios neurologie de feeststemming met de mededeling: ‘U voelt zich zo slaperig worden en wij nemen u ter observatie op.’ Gelukkig heeft de anti-stuiter-medicatie een feestvreugde-verhogend-effect, onderweg naar de afdeling bazel en flirt ik uitbundig met de uit de kluiten gewassen getatoeëerde eerste hulp verpleegkundige.
Als de avond valt is mijn lijf uitgefeest, de verhoogde medicatie doet haar werk. Net als de verpleegkundige die om de twee uur in de poppetjes van mijn ogen schijnt. Na de zoveelste controle knip ik tegen tienen het licht uit. En dan vanuit het niets hanteert mijn kamergenoot, een bijna blinde, afatische man die alleen Engels begrijpt, een zaag waar Ed & Willem Bever jaloers op zouden zijn. Mijn geluiddempende koptelefoon biedt geen soelaas. Ik bel de nachtverpleegkundige: ‘Zo kan ik niet slapen’ en wijs naar rechts, ‘is er geen plaats in het mortuarium? Probeer dit eens’, en ze reikt mij een pak steriele watjes aan. Even dommel ik in om vervolgens wakker te worden van onverstaanbaar geroep van mijn buurman. Ik bel en zeg: ‘I rang for help.’
Tegen de ochtend is het nabijgelegen bos om, de bel overbelast en zijn mijn ogen en oren tureluurs vanwege het open-deur-beleid waardoor licht en geluid gezellig binnenwaaien. Oververmoeid grijp ik de witte knop. Geen reactie. Op mijn telefoon mis ik het WiFi icoontje. Ik waggel op eigen houtje de badkamer in, mijzelf vasthoudend aan bedden en nachtkastjes. Even later vraagt de voedselvoorziening mijn buurman naar zijn ontbijtwensen. Onverstaanbaar gemurmel. Tijd voor interventie: ‘Hij heeft afasie, hebben jullie geen kaart waarop hij kan aangeven wat hij wenst? Bij de opruiming is het nodige weggegooid. Huh?!’
Bij de controles deel ik mijn bevindingen met de verpleegkundige. ‘Alles lag plat, inclusief de bedbellen. Hoe is het met u? Mijn rechterbeen voelt alsof het slaapt.’ Die wel denk ik. ‘Ik geef het door.’ Als mijn redder in nood verschijnt zeg ik: ‘Ze kunnen me wat’ en bel. Na de lunch verschijnt de semi-arts. ‘Ik check uit om thuis slaap in de halen.’ Na de standaard testjes rol ik de ‘feestlocatie’ uit.
Die avond ontvang ik een e-mail van mijn neuroloog; hij heeft de hele week supervisie op de Eerste Hulp. Of ik volgende week een poli-afspraak wens.
En die presentatie? Het spreekwoord luidt niet voor niets: driemaal is scheepsrecht. Wellicht is de fixfabriek de beste locatie voor het geval dat.
Lees hier de vorige blog van Elisheva
Elisheva heeft in 2011 niet-aangeboren-hersenletsel opgelopen als gevolg van een Sinustrombose met hersenbloeding. Ze wil met haar blogs graag andere mensen hebben met het verwerken van een vergelijkbare traumatische gebeurtenis. Columns van andere mensen hebben haar namelijk ook geholpen! Bekijk de blogs op haar eigen website.