Wat is verlies, verwerking en rouw? 

Bij het woord ‘rouwen’ denken we meestal aan omgaan met het verlies van een dierbare. Maar er zijn ook andere oorzaken die tot gevoelens van verlies kunnen leiden. 

Als je zelf bijvoorbeeld een hersenaandoening of een ongeluk krijgt, dan kun je rouwen om het verlies van je oude leven. Daarin had je bepaalde dromen en zag je een andere toekomst voor je. 

Hierom kun je dagelijks of regelmatig rouwen. En vaak stopt dit nooit helemaal. Vooral als je blijvende klachten hebt of als de ziekte erger wordt. Daarom noemen sommigen het ook wel levend verlies. 

Zulk verlies kun je ook ervaren als jouw partner, kind of naaste een hersenaandoening of ongeluk krijgt. Dit kan namelijk ook een grote en blijvende impact hebben op jouw dagelijks leven. 

Kenmerken van verlies, verwerking en rouw 

Je krijgt te maken met gevoelens van verlies en rouw wanneer je beseft dat je leven veranderd is. En dat je bepaalde dingen niet meer kunt doen als vroeger. 

Omgaan met zulk verlies gaat in verschillende fasen.  

  • Fase 1: Ziekenhuis

    In het ziekenhuis hoor je het slechte nieuws. Dit is de eerste fase waarin je moet omgaan met de schok. Je kunt allerlei gevoelens ervaren. Misschien ben je wel onrustig, moe en in de war. Of misschien voel je je juist verdoofd.

  • Fase 2: Thuiskomst

    In de eerste paar weken kun je nog steeds erg moe zijn. Je hebt veel slaap nodig. Maar je wil ook te snel te veel doen. Je merkt dan bijvoorbeeld dat je trager denkt en dat dingen doen je meer tijd kost. 

  • Fase 3: Blijvend

    Na een paar maanden begin je beter te beseffen wat de gevolgen voor je leven zijn. Je moet je tempo aanpassen en kunt misschien niet meer terug naar werk. Alles gaat met vallen en opstaan. 

    Andere mogelijke klachten bij verlies, verwerking en rouw zijn: 

    • je voelt je verdrietig 
    • je voelt je boos 
    • je hebt gevoelens van schuld of schaamte 
    • je voelt je moe 

    De precieze klachten verschillen per persoon. Het kan dus zijn dat jouw klachten anders zijn. Of dat je maar 1 of een paar van deze klachten hebt. 

In het ziekenhuis hoor je het slechte nieuws. Dit is de eerste fase waarin je moet omgaan met de schok. Je kunt allerlei gevoelens ervaren. Misschien ben je wel onrustig, moe en in de war. Of misschien voel je je juist verdoofd.

In de eerste paar weken kun je nog steeds erg moe zijn. Je hebt veel slaap nodig. Maar je wil ook te snel te veel doen. Je merkt dan bijvoorbeeld dat je trager denkt en dat dingen doen je meer tijd kost. 

Na een paar maanden begin je beter te beseffen wat de gevolgen voor je leven zijn. Je moet je tempo aanpassen en kunt misschien niet meer terug naar werk. Alles gaat met vallen en opstaan. 

Andere mogelijke klachten bij verlies, verwerking en rouw zijn: 

  • je voelt je verdrietig 
  • je voelt je boos 
  • je hebt gevoelens van schuld of schaamte 
  • je voelt je moe 

De precieze klachten verschillen per persoon. Het kan dus zijn dat jouw klachten anders zijn. Of dat je maar 1 of een paar van deze klachten hebt. 

Impact van verlies, verwerking en rouw 

Misschien besef je elke dag weer dat je leven niet meer zoals vroeger is. Bijvoorbeeld omdat je iets niet meer kunt. Of omdat jouw kind, partner of naaste dat niet meer kan. Je mist je oude leven en ervaart daar telkens opnieuw verdriet over. 

Ook is het verdriet wisselend: het ene moment gaat het beter dan het andere. Als je bijvoorbeeld merkt dat iets nieuws niet lukt, kun je ook weer een gevoel van verlies ervaren. Het proces van rouw is daardoor misschien wel nooit helemaal klaar. 

Gevoelens van rouw en verlies kunnen veel impact hebben op verschillende gebieden van je dagelijks leven. 

  • Iets begrijpen

    Van boosheid en verdriet tot schaamte en schuldgevoel: bij rouw komen allerlei heftige emoties kijken, die veel energie kosten. Daardoor ben je vaak erg moe, snel afgeleid en heb je problemen met onthouden. Dingen begrijpen kost dan ook meer moeite. 

  • Jezelf verplaatsen

    Rouw en verdriet hebben geen invloed op hoe je jezelf verplaatst van A naar B. Wel kan het zijn dat je door je verdriet minder energie hebt om de deur uit te gaan. 

  • Jezelf verzorgen

    Tandenpoetsen, regelmatig douchen, gezond eten: het verdriet kan zo groot zijn dat je het minder belangrijk vindt om goed voor jezelf te blijven zorgen. En dat je er minder energie voor hebt. 

  • Omgaan met anderen

    Voor je omgeving kan het lastig zijn om jouw rouw te begrijpen. Zij gaan verder met hun leven en verwachten dat vaak ook van jou. Daardoor kun je je eenzaam voelen en meer verdriet ervaren. 

  • Dagelijkse activiteiten

    Van studeren en werk tot hobby’s en het huishouden: rouw heeft invloed op allerlei dagelijkse dingen. Vaak blijft het pijnlijk om te beseffen dat je iets niet meer kunt. Of dat het jou of je naaste veel meer moeite kost dan vroeger. 

  • Meedoen aan de wereld

    Als je gevoelens van verlies ervaart, is het lastig om mee te doen aan de wereld. Het is normaal als je heel veel of juist heel weinig voelt. Of als je gevoelens snel wisselen of niet met elkaar kloppen. 

Van boosheid en verdriet tot schaamte en schuldgevoel: bij rouw komen allerlei heftige emoties kijken, die veel energie kosten. Daardoor ben je vaak erg moe, snel afgeleid en heb je problemen met onthouden. Dingen begrijpen kost dan ook meer moeite. 

Rouw en verdriet hebben geen invloed op hoe je jezelf verplaatst van A naar B. Wel kan het zijn dat je door je verdriet minder energie hebt om de deur uit te gaan. 

Tandenpoetsen, regelmatig douchen, gezond eten: het verdriet kan zo groot zijn dat je het minder belangrijk vindt om goed voor jezelf te blijven zorgen. En dat je er minder energie voor hebt. 

Voor je omgeving kan het lastig zijn om jouw rouw te begrijpen. Zij gaan verder met hun leven en verwachten dat vaak ook van jou. Daardoor kun je je eenzaam voelen en meer verdriet ervaren. 

Van studeren en werk tot hobby’s en het huishouden: rouw heeft invloed op allerlei dagelijkse dingen. Vaak blijft het pijnlijk om te beseffen dat je iets niet meer kunt. Of dat het jou of je naaste veel meer moeite kost dan vroeger. 

Als je gevoelens van verlies ervaart, is het lastig om mee te doen aan de wereld. Het is normaal als je heel veel of juist heel weinig voelt. Of als je gevoelens snel wisselen of niet met elkaar kloppen. 

Oorzaak 

Door een hersenaandoening kun je bepaalde dingen misschien niet meer doen, of zijn ze minder makkelijk. Je kunt daardoor gevoelens van verdriet, verlies en rouw ervaren. Je rouwt om het verlies van je oude leven en voelt je een ander persoon. Dat maakt je verdrietig. 

Ook als je kind, partner of naaste een hersenaandoening heeft, kun je gevoelens van rouw ervaren. Je leven is veranderd en daar kun je verdrietig om zijn. 

Aandoeningen die leiden tot verlies, verwerking en rouw 

Elke hersenaandoening kan gevoelens van verlies veroorzaken. Het kan gebeuren bij niet-aangeboren hersenletsel. Maar ook bij een aangeboren hersenaandoening die tijdens je leven erger wordt. 

Acute hersenaandoeningen 

Een acute hersenaandoening ontstaat plotseling en pas in de loop van je leven. Je wordt er dus niet mee geboren. Daardoor ontwikkel je vaak gevoelens van verlies over het leven dat je vóór de aandoening had. 

Voorbeelden van acute hersenaandoeningen die vaak leiden tot rouw en verlies zijn: 

Progressieve hersenaandoeningen 

Een progressieve hersenaandoening is blijvend en wordt steeds erger. Het kan zijn dat je met de aandoening geboren bent. 

Bij dit soort aandoeningen komen de gevoelens van verlies meestal langzamer. Je kunt rouwen over het leven dat je vóór de aandoening had. En omdat je steeds minder kunt. 

Voorbeelden van progressieve hersenaandoeningen die vaak leiden tot rouw en verlies zijn: 

Bij bepaalde hersenaandoeningen is het mogelijk dat je niet meer beseft dat je ziek bent. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij dementie. Zelf heb je dan geen gevoelens van verlies. Maar je naasten krijgen deze gevoelens vaak wel. 

Behandelen van verlies, verwerking en rouw 

Rouwen om wat je verloren hebt, is een normaal proces en kost tijd. Als je blijvende klachten hebt, kun je naar je huisarts of je arts in het ziekenhuis of revalidatiecentrum. Die kan je doorverwijzen naar een speciale arts. Zoals een (neuro)psycholoog.. 

Deze psycholoog weet veel over de gevolgen van hersenaandoeningen. En kan je leren omgaan met de pieken en dalen in je dagelijks leven. 

Meestal krijg je psychotherapie. Je praat dan met de psycholoog over je mentale klachten. En over wat het verlies voor jou of voor jullie betekent. 

Bij ernstige somberheid of een depressie kan je huisarts of je psychiater medicijnen geven om je beter te voelen: antidepressiva. De arts bepaalt dan wel eerst of je deze medicijnen mag hebben, in combinatie met de medicijnen die je misschien al neemt voor je andere klachten. 

Veel mensen vinden uiteindelijk een nieuw evenwicht in hun leven. Zij kunnen weer tevreden of gelukkig zijn. 

Tips bij verlies, verwerking en rouw 

Dit zijn een paar tips die je in verschillende situaties kunt gebruiken: 

  • Blijf erover praten: misschien wil je je omgeving niet tot last zijn door over je verlies te praten. Toch is het belangrijk dat je het erover blijft hebben met naasten. Zo kunnen zij je gevoelens, je gedachten en je gedrag beter begrijpen. En er beter voor je zijn. 
  • Je gevoelens zijn normaal: het is heel normaal om steeds weer verdrietig, somber en boos over je verlies te worden. Wat je meemaakt hoort erbij. 
  • Wees geduldig met jezelf: rouwen is een actief proces waarbij je steeds probeert om het verlies een plekje te geven in je leven. Het doel is niet om te herstellen of om de rouw te stoppen. Het gaat erom dat je leert omgaan met het levend verlies. 
  • Geef je emoties de ruimte: stop het verlies niet weg, maar ervaar het en probeer het steeds weer deel te maken van je leven. De ene dag is dit makkelijker dan de andere. 
  • Besef dat de rouw vaak blijft: de rouw die je ervaart is misschien nooit echt klaar. Zelfs na jaren kunnen de gevoelens nog regelmatig terugkomen. Besef dat dit proces veel energie kost. 
  • Zoek contact met lotgenoten: vaak helpt het om te praten met mensen die in dezelfde situatie zitten als jij. Zij weten als geen ander wat je meemaakt. 

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van: 

  • Dr. Anne M. Buunk, klinisch neuropsycholoog , UMCG te Groningen