Een team onder leiding van prof. dr. Jaap Jansen van het Maastricht Universitair Medisch Centrum en TU Eindhoven heeft een verbeterde MRI-techniek ontwikkeld voor mensen met epilepsie. Hiermee gaan ze onderzoeken waarom anti-aanvalsmedicatie (AAM) niet werkt bij ruim 30% van de patiënten. Het samenwerkingsverband BRAINS** heeft €800.000 bijgedragen aan het onderzoek.  

Op zoek naar het antwoord 

De eerste behandeling voor mensen met epilepsie is AAM. Bij ruim 30% van de mensen met epilepsie slaagt deze medicatie er niet in om aanvallen onder controle te krijgen. Het kan ook zijn dat de medicatie voor te veel negatieve bijwerkingen zorgt.  

Na twee medicijnen geprobeerd te hebben, worden deze patiënten door hun huisarts of neuroloog doorverwezen naar een specialistisch epilepsiecentrum. Daar wordt gekeken of er andere therapieën mogelijk zijn. Maar dan is nog altijd niet bekend waarom AAM niet werkt. Daar probeert dit onderzoek het antwoord op te vinden. 

Eerder een andere behandeling mogelijk 

De redenen waarom de AAM behandeling bij deze patiënten faalt, zijn onbekend en er is momenteel geen manier om te voorspellen bij welke patiënten de behandeling niet zal aanslaan. Als we weten welke patiënten niet positief op AAM’s reageren, dan zou het mogelijk zijn om voor deze patiënten eerder andere behandelvormen in te zetten. 

Waarom steunt BRAINS dit onderzoek?  

Het samenwerkingsverband BRAINS steunt initiatieven die ervoor zorgen dat hersenaandoeningen beter behandeld kunnen worden. De onderzoekers hopen door deze nieuwe scanmethode  mensen met epilepsie eerder te kunnen laten weten of AAM bij hen werkt of niet. Zo niet, dan kunnen zij eerder starten met een andere behandeling. Daardoor hebben patiënten een betere kwaliteit van leven. Hiermee draagt het onderzoek bij aan de missie van de Hersenstichting: gezonde hersenen voor iedereen.   

Meer over het onderzoek 

De onderzoekers kijken heel gericht naar twee dingen die belangrijk zijn bij epilepsie: de boodschapperstofjes (neurotransmitters) en de hersennetwerken. Met behulp van speciale MRI-technieken, MR spectroscopie en functionele MRI (fMRI), kunnen ze boodschapperstofjes in de hersenen meten, die zorgen voor het overbrengen van informatie. Bij epilepsie zijn hier vaak afwijkingen in te zien.  

Epileptische aanvallen ontstaan door ongewone hersennetwerken. De onderzoekers gebruiken daarom speciale MRI-technieken om te bestuderen hoe elk deel van de hersenen verbonden is bij mensen met epilepsie.  

Onderzoek van boodschapperstofjes en hersennetwerken met behulp van MRI geeft informatie over ongewone hersenstofjes en hersenfuncties. Deze zijn niet te vinden met standaard beeldvormende onderzoeken. Het doel van deze studie is dan ook beter begrijpen waarom medicatie niet aanslaat. We willen uiteindelijk aanvallen verminderen en het optreden van ongewenste bijwerkingen voorkomen. 

Jacob Jacobus Jansen

“MRI helpt niet alleen bij het vinden van de plek waar epilepsie ontstaat, maar laat mogelijk ook zien hoe medicijnen werken en waarom ze soms wel of juist niet aanslaan.” 

aldus prof. dr. Jaap Jansen, hoogleraar klinische neuroimaging aan de TU Eindhoven en Maastricht UMC. 

Hoe pakken ze dit aan? 

Tijdens dit onderzoek zullen 114 patiënten met een moeilijke vorm van epilepsie twee uitgebreide MRI-onderzoeken krijgen. Eenmaal vóór en eenmaal nadat ze gestart zijn met nieuwe AAM.  

De behandelend arts houdt tijdens de standaard driemaandelijkse controles bij of er aanvallen zijn geweest en of er bijwerkingen waren. Daarnaast vragen de onderzoekers aan de patiënten om elke twee weken hun ervaringen, over hun epileptische aanvallen en over hoe ze zich voelen, als dagboek bij te houden in een app op hun telefoon. Verder peilt de app ook het denkvermogen en de stemming via testen en vragenlijsten.  

Welke resultaten verwachten de onderzoekers? 

Uiteindelijk hopen de onderzoekers te kunnen voorspellen welke patiënten het beste welke behandeling kunnen krijgen.  

Hoe ver is het onderzoek? 

Het onderzoek start in 2025. Zodra er resultaten bekend worden gemaakt, wordt deze pagina bijgewerkt.

Wat is de volgende stap? 

Als de onderzoekers zeker weten dat afwijkingen in de neurotransmitters en hersennetwerken zorgen voor aanhoudende aanvallen en bijwerkingen na AAM-therapie, kunnen ze hier voortaan beter op letten. In dat geval zouden de nieuwe MRI-analyses vooraf kunnen voorspellen welke patiënten niet op de behandeling zullen reageren. De volgende stap is dat dit de standaardprocedure wordt bij deze epilepsiepatiënten. 

**Binnen het samenwerkingsverband BRAINS bundelen Alzheimer Nederland, EpilepsieNL, Hersenstichting, ParkinsonNL en Stichting MS Research de krachten. Dit onderzoek is medegefinancierd met PPS-financiering door Health~Holland, Topsector Life Sciences & Health, dat beschikbaar is gesteld aan BRAINS ter stimulering van publiek-private samenwerkingen.