Bij welke aandoeningen wordt DBS toegepast?

Op dit moment wordt DBS in Nederland toegepast bij de volgende hersenaandoeningen:

DBS wordt bij een aantal ziektebeelden (zoals depressie, anorexia nervosa, de ziekte van Alzheimer en tinnitus) als een experimentele therapie toegepast. Belangrijk om te weten is dat deze toepassingen niet geaccepteerd zijn en alleen in studieverband kunnen plaatsvinden.

Wie komt voor DBS in aanmerking?

DBS wordt meestal toegepast wanneer de hersenaandoening in kwestie onvoldoende behandeld kan worden met medicijnen of gedragstherapie, of wanneer de medicatie te veel bijwerkingen geeft. Medicatie zal na de ingreep bij bepaalde hersenaandoeningen nog wel nodig zijn, maar in veel mindere mate.

Om te bepalen of een patiënt met deze specifieke aandoening(en) daadwerkelijk in aanmerking komt voor DBS, worden tevens verschillende onderzoeken gedaan. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan een MRI-scan van de hersenen, een uitgebreid lichamelijk onderzoek, een bloedonderzoek en een neuropsychologisch onderzoek.

Hoe werkt DBS?

Bij DBS worden permanente elektroden operatief geplaatst in bepaalde hersenkernen, zoals de nucleus subthalamicus of thalamus. Deze delen van de hersenen hebben een belangrijke functie bij het coördineren van bewegingen, emoties en/of cognitieve functies. Deze gebieden vertonen een verstoorde activiteit, een soort kortsluiting. Met behulp van de geplaatste elektroden worden er elektrische impulsen (prikkels) gegeven waardoor signalen die problemen veroorzaken, tegengehouden worden. Dit heet het principe van tegenstroom.

DBS kan zowel in één hersenhelft (enkelzijdig) als in twee hersenhelften (dubbelzijdig) worden uitgevoerd.

Uitvoering van de operatie

De volledige operatie bestaat uit vier fasen:

  • I. Voorbereiding op de operatie

    Enkele dagen voorafgaand aan de operatie kan het noodzakelijk zijn bepaalde medicatie in overleg met de arts tijdelijk stop te zetten. Bloedverdunners en bepaalde pijnstillers zorgen ervoor dat het bloed moeilijker stolt, waardoor het operatierisico toeneemt.

    De dag voorafgaand aan de operatie wordt bloedonderzoek gedaan en op de dag van de operatie krijgt de patiënt een antibioticum, wat de kans op infecties vermindert. Vervolgens wordt onder lokale verdoving of onder algehele narcose een metalen frame op het hoofd van de patiënt geplaatst. Dit frame is een soort navigatie-apparaat, noodzakelijk om de elektroden nauwkeurig naar de juiste plaats te kunnen leiden. Deze techniek heet stereotaxie.

    Nadat het frame is geplaatst, wordt een CT- of MRI-scan gemaakt om de plaats voor de elektrode-implantatie nauwkeurig te bepalen.

  • II. Het plaatsen van de elektroden

    Het plaatsen van de elektroden gebeurt onder plaatselijke verdoving of algehele narcose, afhankelijk van de ziekte en de patiënt. Er kan gekozen worden voor een wakkere operatie om het effect van DBS tijdens de operatie te kunnen testen zoals het beven bij de ziekte van Parkinson en essentiele tremor, of juist voor narcose vanwege comfort voor de patiënt. Deze keuze wordt gemaakt in overleg met de patiënt Er wordt een speciale boor gebruikt die, zodra het gaatje is gemaakt, vanzelf stopt. De boor kan dus niet ‘doorschieten’ in de hersenen. De hersenen zelf zijn gevoelloos.

    Om de juiste plaatsing van de elektroden te controleren, wordt meestal de activiteit van de hersenkern geregistreerd. Bij wakkere operaties,  worden hierna teststimulaties met één of meerdere proefelektroden gedaan. Er wordt gekeken naar vermindering van de symptomen en naar het optreden van bijwerkingen zoals tintelingen of een verkrampt gevoel in arm of been en spraakproblemen. AI deze bijverschijnselen verdwijnen direct na het verminderen van de stroomstootjes.

    Tenslotte worden de definitieve elektroden op de goede plaats ingebracht en aan de schedel verankerd met kunstbot of een kapje dat aan het bot wordt vastgeschroefd. Hierna wordt de huid weer dichtgemaakt en wordt het frame van het hoofd afgehaald.

     

  • III. Het plaatsen van de stimulator

    Een tweede ingreep is noodzakelijk om de elektrische stimulator (een soort pacemaker met batterij) onder het sleutelbeen of in de buik te plaatsen en met de elektroden te verbinden. Dit gebeurt onder algehele narcose.

  • IV. Na de operatie

    Meestal twee tot drie dagen na de operatie mag u naar huis. De stimulator wordt pas na één tot twee weken aangezet op de polikliniek; het optimaal afstemmen ervan kan enkele weken tot enkele maanden duren. Om de drie á vijf jaar moet de batterij van de stimulator vervangen worden. Bij OCS en dystoniepatiënten kan dit eerder nodig zijn, meestal na één tot twee jaar.

Enkele dagen voorafgaand aan de operatie kan het noodzakelijk zijn bepaalde medicatie in overleg met de arts tijdelijk stop te zetten. Bloedverdunners en bepaalde pijnstillers zorgen ervoor dat het bloed moeilijker stolt, waardoor het operatierisico toeneemt.

De dag voorafgaand aan de operatie wordt bloedonderzoek gedaan en op de dag van de operatie krijgt de patiënt een antibioticum, wat de kans op infecties vermindert. Vervolgens wordt onder lokale verdoving of onder algehele narcose een metalen frame op het hoofd van de patiënt geplaatst. Dit frame is een soort navigatie-apparaat, noodzakelijk om de elektroden nauwkeurig naar de juiste plaats te kunnen leiden. Deze techniek heet stereotaxie.

Nadat het frame is geplaatst, wordt een CT- of MRI-scan gemaakt om de plaats voor de elektrode-implantatie nauwkeurig te bepalen.

Het plaatsen van de elektroden gebeurt onder plaatselijke verdoving of algehele narcose, afhankelijk van de ziekte en de patiënt. Er kan gekozen worden voor een wakkere operatie om het effect van DBS tijdens de operatie te kunnen testen zoals het beven bij de ziekte van Parkinson en essentiele tremor, of juist voor narcose vanwege comfort voor de patiënt. Deze keuze wordt gemaakt in overleg met de patiënt Er wordt een speciale boor gebruikt die, zodra het gaatje is gemaakt, vanzelf stopt. De boor kan dus niet ‘doorschieten’ in de hersenen. De hersenen zelf zijn gevoelloos.

Om de juiste plaatsing van de elektroden te controleren, wordt meestal de activiteit van de hersenkern geregistreerd. Bij wakkere operaties,  worden hierna teststimulaties met één of meerdere proefelektroden gedaan. Er wordt gekeken naar vermindering van de symptomen en naar het optreden van bijwerkingen zoals tintelingen of een verkrampt gevoel in arm of been en spraakproblemen. AI deze bijverschijnselen verdwijnen direct na het verminderen van de stroomstootjes.

Tenslotte worden de definitieve elektroden op de goede plaats ingebracht en aan de schedel verankerd met kunstbot of een kapje dat aan het bot wordt vastgeschroefd. Hierna wordt de huid weer dichtgemaakt en wordt het frame van het hoofd afgehaald.

 

Een tweede ingreep is noodzakelijk om de elektrische stimulator (een soort pacemaker met batterij) onder het sleutelbeen of in de buik te plaatsen en met de elektroden te verbinden. Dit gebeurt onder algehele narcose.

Meestal twee tot drie dagen na de operatie mag u naar huis. De stimulator wordt pas na één tot twee weken aangezet op de polikliniek; het optimaal afstemmen ervan kan enkele weken tot enkele maanden duren. Om de drie á vijf jaar moet de batterij van de stimulator vervangen worden. Bij OCS en dystoniepatiënten kan dit eerder nodig zijn, meestal na één tot twee jaar.

Alternatief voor DBS: letseloperatie

In plaats van DBS kan er ook een klein gaatje worden gemaakt in één van de specifieke kerngebieden in de hersenen. Door verhitting van een tijdelijke elektrode wordt een stukje hersenweefsel uitgeschakeld, waarna de elektrode weer wordt verwijderd. Door deze letseloperatie kan ook het beven of de spierstijfheid worden bestreden.

Een letseloperatie kan alleen enkelzijdig worden uitgevoerd en geeft een hogere kans op bijwerkingen dan DBS. Het voordeel is dat er geen stimulatiemateriaal geïmplanteerd wordt en er na de operatie geen frequente poliklinische controle noodzakelijk is. Deze therapie wordt veel minder uitgevoerd dan DBS en wordt voorgesteld indien DBS niet de voorkeur heeft bij een bepaalde patiënt.

Een letseloperatie kan ook gemaakt worden middels een niet-invasieve methode met de “focused ultrasound”. Dit is een bekende techniek die doorontwikkeld is en in sommige landen al beschikbaar is. In Nederland nog niet. De eerste resultaten zijn bemoedigend. Echter dient er meer onderzoek verricht te worden naar de veiligheid en langetermijnresultaten.

Resultaten

Door DBS kunnen bewegingsstoornissen, tics, dwanggedachten en – handelingen, en epileptische aanvallen verminderen waardoor het voor patiënten mogelijk wordt bepaalde dagelijkse activiteiten weer zelf uit te voeren.

Aan elke operatie zijn risico’s verbonden. Door het inbrengen van de elektroden kunnen beschadigingen optreden in de hersenen. Daardoor kunnen tijdelijk spierzwakte, verlammingsverschijnselen of spraakmoeilijkheden ontstaan. De kans op blijvende complicaties is klein (≤ 1%). Bij 3-4% van de patiënten komen ernstige complicaties voor. De kans op een hersenbloeding met de huidige technieken is minder dan 1%.

De volgende bijwerkingen kunnen optreden na DBS:

  • onduidelijk spreken
  • balansproblemen, spierkramp en tintelingen in het lichaam
  • wazig of dubbel zien
  • emotionele veranderingen
  • gedragsveranderingen (somberheid, depressiviteit, ongepast gedrag, (gok)verslaving);
  • een veranderde seksuele behoefte;
  • achteruitgang van concentratie, aandacht en geheugen.
  • onduidelijk spreken
  • balansproblemen, spierkramp en tintelingen in het lichaam
  • wazig of dubbel zien
  • emotionele veranderingen
  • gedragsveranderingen (somberheid, depressiviteit, ongepast gedrag, (gok)verslaving);
  • een veranderde seksuele behoefte;
  • achteruitgang van concentratie, aandacht en geheugen.

De meeste bijwerkingen zijn te verhelpen door de instellingen van de stimulator aan te passen. Dit gebeurt pijnloos. De arts gebruikt hiervoor een programmeerapparaat.

Leven met DBS

In het algemeen worden de volgende veiligheidsregels voorgeschreven:

  • Diathermie of diepteverwarming is gevaarlijk voor mensen met DBS. Het kan leiden tot weefselbeschadiging of beschadiging van het neurostimulatiesysteem zelf. Deze techniek wordt toegepast bij pijn, gewrichtsstijfheid en spierspanning, of bij een tandheelkundige ingreep;
  • Een patiënt mag niet in een MRI-scan zonder overleg met de neuroloog/neurochirurg;
  • Zwemmen kan zonder problemen. Bij twijfel én over deelname aan contactsporten zoals rugby of judo dient een arts geraadpleegd te worden;
  • Een patiënt kan zonder problemen vliegreizen maken. Controlepoorten op luchthavens en stadions moeten echter vermeden worden; op vertoon van een patiëntenidentificatiekaart is wel een fouillering mogelijk;
  • Overleg met uw arts of gebruik kan worden gemaakt van sauna’s, bubbelbaden, stoombaden en zonnebank; dit kan worden afgeraden in verband met de hoge temperaturen.