De klapdeur
29 november, 2024
Dinsdag 27 augustus 2024
Als kers op de zomer heb ik opnieuw mogen ervaren wat overprikkeling ook alweer deed, hoe enorm heftig het kan zijn. Niet dat ik het vergeten was, dat zeker niet. Prikkels waren er altijd en ook overal, behalve als ik sliep. En slapen lukte dan pas weer als alle prikkels eerst verwerkt waren. Het betekende dus dat mijn brein op de gekste momenten en – na teveel drukte – ook regelmatig ‘s nachts die prikkels een plek moest geven. Soms stonden ze zelfs in de file. De file was de afgelopen weken zo lang dat zwarte zaterdag er niets bij was.
Al maanden had ik het idee dat er ergens iets niet goed zat; pijn, gezeur, gedoe, misselijkheid, vermoeidheid en nog meer pijn … een onderbuikgevoel, al wist ik ook niet waar ik het zoeken moest. Het was ook een lastige want misselijk was ik door prikkels al snel, vermoeidheid was er altijd – al voelde deze vermoeidheid anders – en uit het bloedonderzoek kwam niets bijzonders. Toen nog niet. En toch … ergens klopte er iets niet.
Na allerlei testjes – bloed, urine, spieren – bij huisarts en fysiotherapeut kon ik uiteindelijk een echo laten maken. Het was dat ik niet akkoord ging met nog ‘even aankijken’, het was ook dat ik echt even duidelijk moest maken dat ik dit er niet óók nog bij kon hebben – mijn lijf had wel genoeg vond ik – en dus kwam er een verwijzing. En daar lagen ze … twee mooie, op-de-echo-witte, keiharde knikkers van een goede millimeter of zes .. nierstenen!
Die kleine, witte, klierende balletjes hadden er al maanden voor gezorgd dat ik niet lekker was, nóg misselijker werd, buik- én rugpijn had en uitstralingspijnen voelde tot in mijn voet. Wat volgde was een verwijzing naar de uroloog, want vanzelf zouden ze er niet meer uit gaan komen. Ze lagen daar samen heerlijk comfortabel onderin mijn nier, konden de bocht omhoog – tegen de zwaartekracht in – zelf niet maken en bovendien was het weggetje naar de uitgang gewoon weg te smal, dat ging niet lukken.
Na goed overleg – al bleef de twijfel – kozen we voor een vergruizing, wat betekende dat ze in kleine stukjes geschoten zouden worden. De bedoeling was dat ik daarna regelmatig even op de kop over de leuning van de bank moest gaan hangen, om ze al kloppend op mijn nier de weg naar de uitgang te helpen vinden. Ik zag er tegen op, niet eens zozeer vanwege de te verwachten pijn – waarvoor ik van te voren best een hoeveelheid pijnstillers moest slikken -, maar vanwege het geluid dat best fors zou zijn en ook vanwege de gevoeligheid van mijn huid. Het zou echter de minst belastende behandeling moeten zijn, dus ging ik daar maar voor. Ik bereidde me zo goed als kon – en met hulp van mijn ambulant begeleider- voor. Stelde vragen, liet in mijn dossier opnemen hoe het met mijn prikkelverwerking gesteld was en maakte afspraken over wat te doen als het niet meer zou gaan.
De woensdag dat ik vervolgens een kermisattractie werd vergat ik nooit meer. Liggend op mijn rug werd er een warme massa gel op mijn huid aangebracht. Vervolgens schoof ik op een soort van met water gevulde bol waardoor de schoten op doel geleid zouden worden. Op de schermen naast me zag ik ze liggen: twee witte knikkers, al leken ze, doordat ze zo ingezoomd waren, meer op voetballen. Op het rechterscherm het afvuursysteem in de vorm van lijntjes waarmee op de knikkers geschoten werd. De medisch specialist ging aan de slag. Na drie minuten dacht ik eerlijk gezegd al dat ik het niet ging redden.
Mijn koptelefoon met noicecancelling aan, mijn brainwave actief zodat ik het geluid kon overstemmen, mijn telefoon in mijn hand en mijn duim bij de knop zodat ik het geluid daarvan gedurende de behandeling zelf kon regelen. Er was geen beginnen aan. Het geluid van het getik overstemde alles. En bovendien werd er gericht op iets dat in mijn lichaam zat en dus zat het geluid ook daar. En daar hielp helaas geen noicecancelling tegen.
Het geluid was als een ontsteking van een gasfornuis; een haperende ontsteking die daardoor voortdurend in een enorm tempo tikt. Alleen klonk dit tien keer zo hard en aan een stuk door … vierduizend keer. Daarbij kwam ook nog het gevoel alsof er met elastiekjes tegen mijn huid werd geschoten. Voortdurend op dezelfde plek en dus ook gewoon vierduizend keer.
Meerdere keren dacht ik dan ook dat ik het niet vol ging houden. Meerdere keren stond ik op het punt om op te geven. En meerdere keren lag ik kreunend te kronkelen op het bed en toen, opeens … was het voorbij. Af en toe dubbelklappend van de pijn konden we naar huis.
De dagen erna sliep ik of lag ik uitgeput op de bank of in bed. Ik dronk liters water, had ik een abonnement op het toilet en ik hing ondersteboven op de bank – waardoor ik ook weer misselijk werd. Ik klopte op mijn nier en riep ‘dit doe ik echt niet nog een keer’. Want ook die kans bestond nog weer.
Hoe ik ook stiekem hoopte dat het nu klaar zou zijn, het tegendeel was waar. De verwachting dat de stenen met een beetje hulp de uitgang konden vinden klopte achteraf deels. Maar wat er ook gebeurde, geen steentjes te zien. Zelfs geen korrel, geen gruis, gewoon he-le-maal niks. Nu wilde ik wel vaker veel te snel dus hoopte ik maar gewoon dat het nog kwam en dat ze niet ergens onderweg hadden besloten te blijven zitten. Dat ze dat echter wel deden, wist ik toen nog niet.
Koliekaanvallen waren een feit en hoe. Huilend, kronkelend en drijfnat van de pijn kroop ik over het bed, de bank, de vloer en zelfs in de wachtkamer van de polikliniek. Ik was de attractie van de dag waarschijnlijk, al kreeg ik er zelf nog weinig van mee. Witter dan de verf op de muur spuugde ik alles onder en wenste ik maar één ding: haal me even van deze planeet.
Uiteindelijk resulteerde het erin dat ik met spoed opgenomen werd en aan het pijnstillend infuus belandde. Een infuus dat overigens zés keer geprikt moest worden omdat het niet lukte, en dat lag niet aan hen, dat lag gewoon aan mij. De zesde keer prikken gebeurde op de OK, onder geleiding, en toen was het ook zo geprikt. Suf van de morfine probeerde ik die avond – op advies van de verpleegkundige – nog iets te eten. Het was maar goed dat ik een maaltijdsalade had, want ik deed er drie kwartier over en stuurde iets minder dan de helft weer terug.
Over prikkels gesproken, slapen op een spoedopname werkte niet. Controles, alarm, lampen, deuren, telefoons, opnames, lopende – en zieke mensen en gesprekken. Ik had mijn oordoppen in, mijn koptelefoon op en de gordijnen om mijn bed gesloten en dan nog was het onrustig. Tel de irriterende infuusnaald in mijn arm daar bij op, de pijn die er nog steeds wel was. Slapen lukte gewoonweg niet en dan duurt een nacht echt lang. Al moet ik zeggen dat ze zoveel mogelijk rekening met me hielden, om me zoveel als mogelijk de rust te gunnen.
De avond erna ging ik, na weer een bloedafname, een CT en het plaatsen van een stent tussen nier en blaas, naar huis.
Overigens ging het plaatsen van die stent ook weer niet zonder slag of stoot. De steen drukte de draad eruit en ik mocht direct een tweede keer. Ik zag het, ik zág de uroloog een verwensing binnen houden. Die stent was trouwens een tijdelijk iets. Want de stenen zaten er nog en daar moest nog een oplossing voor gevonden worden. Werd vanzelf wel weer vervolgd.
Ik was gesloopt, oververmoeid en totaal overprikkeld. Lees: een hoofd vol watten, niet meer helder kunnen denken, hoofdpijn, de ruis in mijn oren die een weer een piep geworden is, emotioneel, veel en vroeg slapen en dan een half uur na het opstaan wel weer kunnen slapen, gapen, misselijk en duizelig zijn). Die eerste week kwam er heel weinig uit mijn vingers. Ik probeerde wel en wilde even creatief zijn. Ik plakte twee stukjes tekst op een kaart en viel vervolgens doodleuk weer in slaap.
Het was voor mij duidelijk dat dit weer even een goede oefening was om te leren luisteren naar mijn lichaam dat duidelijke taal sprak. Even helemaal niks en dat was dan weer niks bijzonders.
Lees hier de vorige blog van Renate
In maart 2019 krijgt Renate een vreselijk auto-ongeluk en loopt daardoor hersenletsel op. Ze blogt ook op haar eigen website Heibel in mijn hersenpan over de zoektocht naar haar nieuwe ik. Ook schreef ze boek Heibel in mijn hersenpan. Heb je interesse in het boek? Stuur haar dan een berichtje via Heibelinmijnhersenpan@gmail.com. De prijs van het boek is €16, exclusief verzenden.
Fotocredits: Marloes Bosch – Tijdschrift Margriet