Wat zijn problemen met trager denken?

Er zijn altijd prikkels om ons heen. Die prikkels geven ons informatie voor alle activiteiten die we willen of moeten doen. Andere prikkels leiden ons juist eerder af. Om goed te kunnen meedoen in het dagelijkse leven, moet je dus onderscheid maken tussen wat nuttig en belangrijk is en wat niet.

Al deze prikkels geven informatie die verwerkt moeten worden. Bijvoorbeeld, als je wilt oversteken is het belangrijk dat je snel kunt verwerken of er verkeer aankomt. Maar ook moet je bedenken wat de snelheid is van het verkeer, zodat je goed kunt inschatten wanneer je kunt oversteken.

Ook bij het volgen van het nieuws op tv komen heel veel woorden en informatie op je af. Om het verhaal goed te kunnen volgen, moet alle informatie snel en goed verwerkt worden en moet bepaald worden wat belangrijk is en wat niet.

Een gevolg van hersenletsel kan zijn dat de snelheid van het verwerken van informatie minder wordt. Het is niet zo dat je de informatie niet meer kunt verwerken, maar het kost wel meer tijd. Hierdoor kun je trager reageren.

Het trager kunnen gebruiken van informatie leidt ook tot andere problemen. Het veroorzaakt problemen met aandacht, problemen met plannen en problemen met vermoeidheid. Dit heeft vaak ook te maken met overprikkeling.

Kenmerken van trager denken

Als je problemen hebt met trager denken dan merk je dat vooral aan je reactietijd. Je reageert later op iets wat je hoort of ziet dan je gewend bent, of dat mensen van je gewend zijn. Je geeft in een gesprek bijvoorbeeld later antwoord op de vraag.

Andere problemen die je kunt hebben:

  • informatie is je al snel teveel, je hebt meer tijd nodig om beslissingen te nemen.
  • je begrijpt iets niet meer zo snel, het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken is moeilijk.
  • je hebt moeite te denken als er tegelijkertijd achtergrondgeluiden zijn.
  • je kunt niet meer dan één ding tegelijk doen, bijvoorbeeld lopen en tegelijkertijd praten.
  • je hebt moeite om iets te volgen, je wordt sneller moe in drukke situaties.

Impact van trager denken

  • Iets begrijpen

    Je hebt meer tijd nodig om iets te begrijpen, maar er is niets veranderd aan hoe slim je bent.

  • Jezelf verplaatsen

    Snelheid van reageren is natuurlijk erg belangrijk in het verkeer. Tijdens een gewone autorit of fietstocht moet je namelijk kunnen reageren op wat je ziet of hoort. Bijvoorbeeld op tijd stoppen voor een rood stoplicht. Het trager reageren kan een gevolg zijn van trager denken. Dit maakt het moeilijk om mee te doen in het verkeer.

  • Jezelf verzorgen

    Problemen met trager denken hoeven je niet in de weg te zitten als je jezelf verzorgt. Behalve in de situatie waar je iets bedient: een kraan onder de douche waar je koud en heet water moet mengen bijvoorbeeld.

  • Omgaan met anderen

    Als je trager denkt, kun je langzamer reageren als je een gesprek voert met iemand.  Anderen kunnen moeite hebben om te begrijpen waarom je niet of laat reageert. Misschien nemen ze je daardoor zelfs minder serieus.

    Vaak heb je niet alleen last van traag reageren, maar ook van andere problemen, zoals overprikkeling of problemen met aandacht. Situaties met veel achtergrondgeluid zoals een verjaardagsfeestje zijn vaak lastig. Als je zoiets moeilijk vindt, maak je zo’n afspraak bijvoorbeeld toch maar niet, of zeg je een feestje toch maar af. Het omgaan met anderen kan daarom moeilijk voor je zijn.

  • Dagelijkse activiteiten

    Als je traag denkt kan dat lastig zijn bij werk, studie of andere activiteiten. Je krijgt niet alles meer voor elkaar zoals vroeger. Dat merk jij en je omgeving kan het ook merken. Je hebt meer tijd nodig. Dat kan het lastig maken om te werken, of naar school te gaan.

  • Meedoen aan de wereld

    Aandacht voor het nieuws, luisteren naar de radio of tv kijken kan moeilijker voor je zijn. Soms kun je geen televisie meer begrijpen met ondertiteling. Dat gaat te snel. Het gebruiken van informatie kost je veel meer moeite.

    Als informatie gebruiken en op tijd reageren moeilijk is kan je dat beperken bij het meedoen aan de wereld.

Je hebt meer tijd nodig om iets te begrijpen, maar er is niets veranderd aan hoe slim je bent.

Snelheid van reageren is natuurlijk erg belangrijk in het verkeer. Tijdens een gewone autorit of fietstocht moet je namelijk kunnen reageren op wat je ziet of hoort. Bijvoorbeeld op tijd stoppen voor een rood stoplicht. Het trager reageren kan een gevolg zijn van trager denken. Dit maakt het moeilijk om mee te doen in het verkeer.

Problemen met trager denken hoeven je niet in de weg te zitten als je jezelf verzorgt. Behalve in de situatie waar je iets bedient: een kraan onder de douche waar je koud en heet water moet mengen bijvoorbeeld.

Als je trager denkt, kun je langzamer reageren als je een gesprek voert met iemand.  Anderen kunnen moeite hebben om te begrijpen waarom je niet of laat reageert. Misschien nemen ze je daardoor zelfs minder serieus.

Vaak heb je niet alleen last van traag reageren, maar ook van andere problemen, zoals overprikkeling of problemen met aandacht. Situaties met veel achtergrondgeluid zoals een verjaardagsfeestje zijn vaak lastig. Als je zoiets moeilijk vindt, maak je zo’n afspraak bijvoorbeeld toch maar niet, of zeg je een feestje toch maar af. Het omgaan met anderen kan daarom moeilijk voor je zijn.

Als je traag denkt kan dat lastig zijn bij werk, studie of andere activiteiten. Je krijgt niet alles meer voor elkaar zoals vroeger. Dat merk jij en je omgeving kan het ook merken. Je hebt meer tijd nodig. Dat kan het lastig maken om te werken, of naar school te gaan.

Aandacht voor het nieuws, luisteren naar de radio of tv kijken kan moeilijker voor je zijn. Soms kun je geen televisie meer begrijpen met ondertiteling. Dat gaat te snel. Het gebruiken van informatie kost je veel meer moeite.

Als informatie gebruiken en op tijd reageren moeilijk is kan je dat beperken bij het meedoen aan de wereld.

Oorzaak in de hersenen

De oorzaken van trager denken kunnen lichamelijk of mentaal zijn.

Lichamelijke factoren hebben te maken met de witte stof (zenuwbanen) en grijze stof (zenuwcellen) binnen onze hersenen. Tegelijkertijd is niet precies aan te wijzen waar in je hersenen problemen met trager denken ontstaan.

Mentale factoren kunnen zijn pijn, depressie, vermoeidheid, medicatie, slaapproblemen, stress. Ook je geslacht (man of vrouw), je leeftijd en opleidingsniveau kunnen een rol spelen.

Aandoeningen die leiden tot trager denken

Trager denken kan ontstaan door verschillende hersenaandoeningen. Bij sommige hersenaandoeningen zijn de problemen blijvend, bij andere kunnen ze ook weer over gaan. Enkele voorbeelden zijn:

  • Na een beroerte.
  • Na traumatisch hersenletsel.
  • Mensen met de ziekte van Parkinson.
  • Mensen met MS, zij krijgen deze klachten al vrij snel.
  • Mensen met dementie. Zij hebben naast de problemen met aandacht vooral ook moeite met aanwijzingen krijgen, kunnen een opdracht of activiteit niet afmaken, zinnen niet afmaken of de draad van het gesprek kwijtraken. Ze kunnen middenin een gesprek weglopen. Aan de andere kant kunnen ze een heel sterke aandacht krijgen voor één idee of gebeurtenis (‘fixatie’), afwezig zijn en lange tijd naar niets kijken.
  • Mensen met een depressie of bipolaire stoornis.
  • Mensen met ADHD
  • Mensen met een autismespectrumstoornis
  • Door schizofrenie

Behandelen van trager denken

In het begin, bijvoorbeeld bij een beroerte of hersenschade na een ongeluk, heb je vaak contact met de neuroloog. Deze test onder anderen je reflexen.

Daarna kan een revalidatiearts aan je bed komen om het tempo van je denken te testen en om de keuze te maken van de verdere behandeling.

Mocht je juist vanuit huis problemen krijgen dan kan je via de huisarts doorverwezen worden naar een revalidatiecentrum, fysiotherapeut of ergotherapeut.

Twee methoden

Voor het behandelen van problemen met het gebruiken van informatie zijn er twee trainingsmethoden.

  1. Het trainen van functies, zoals met aandacht lezen. Door te oefenen en herhalen probeer je de functie die verstoord is te verbeteren.
  2. Het trainen met hulpmiddelen en trucjes. Een specialist, bijvoorbeeld een ergotherapeut, helpt je om de problemen met informatie gebruiken te ontwijken met hulpmiddelen, zodat ze minder effect hebben op je dagelijks leven.

Daarnaast word je meestal ook geholpen met het accepteren van de dingen die je écht niet meer kunt. Problemen met mentale functies zoals trager denken laten vaak zien dat je iets niet meer kunt. Dat is moeilijk te accepteren. Het kan helpen om er over te praten.

Verder staat bij een behandeling ook de uitdaging centraal. Als je bepaalde mentale functies niet meer gebruikt, worden die functies minder. Het gaat er dus om oefeningen te vinden die wél uitdagend voor je zijn, maar niet onmogelijk.

Tips voor mensen met problemen met trager denken

  • Realiseer je dat je misschien wat meer tijd nodig hebt om dingen te doen. Plan daarom wat extra tijd in voor je activiteiten. De extra tijd zorgt ervoor dat je iets ook echt kunt afmaken. Dat geeft een goed gevoel.
  • Neem op tijd pauze. Het verwerken van informatie kost je extra veel energie. Het is goed om tussendoor rust te nemen.
  • Geef je grenzen aan. Vertel anderen wanneer een gesprek te snel gaat.
  • Doe één ding tegelijkertijd en maak dit af voordat je aan iets nieuws begint. Teveel informatie en opdrachten zorgt voor verwarring en stress. Ze maken je problemen groter.
  • Vermijd zeker in het begin situaties waarin teveel tegelijk gebeurt. Dit zorgt voor teveel informatie en overprikkeling.
  • Leg uit aan de mensen in je omgeving waar je last van hebt. Het is voor hen vaak niet voor te stellen wat het betekent als je last hebt van trager denken.

Tips voor naasten

  • Bedenk dat het geen onwil is als er eens iets mis gaat.
  • Neem de tijd voor een activiteit of een gesprek.
  • Vertel bij een belangrijk verhaal wat minder bijzaken en focus op de informatie die je wilt overbrengen,
  • Vraag bij je naaste na of de informatie aankomt .
  • Leg het ook uit aan mensen in de omgeving, zodat er minder irritatie kan ontstaan.

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:

  • Tanja Nijboer, neuropsycholoog, Universiteit Utrecht en Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde UMC Utrecht

Laatste update: mei 2023