De Hersenstichting heeft met €200.000 bijgedragen aan een onderzoek van het Amsterdam UMC. In september 2025 rondden de onderzoekers het project af. De studie werd geleid door dr. Wiep Scheper. Haar onderzoeksteam wilde meer weten over wat er in de hersenen gebeurt bij mensen met FTD. Dat is nodig om uiteindelijk een medicijn te kunnen ontwikkelen.
Dementie op jonge leeftijd
Bij dementie denk je al snel aan ouderen. Maar er zijn ook vormen van dementie die al op jongere leeftijd beginnen. Frontotemporale dementie (FTD) is een van die vormen en komt voor bij mensen vanaf 50 jaar. Bij deze aandoening sterven je hersencellen af. Dat zorgt voor klachten als moeite met praten, bewegen en gedrag.
Er is al veel onderzoek gedaan om het afsterven van hersencellen bij mensen met FTD af te remmen, of zelfs te stoppen. Helaas is het nog niet gelukt om een goed werkende behandeling te vinden. De onderzoekers weten nog niet genoeg over wat er precies in de hersenen gebeurt bij FTD.
“Met dit onderzoek wordt een belangrijke stap gezet naar het ontrafelen van FTD. Er is nog geen medicijn voor dementie, maar door dit onderzoek komen we weer dichterbij de oplossing.”
Dr. Wiep Scheper, onderzoeker
Wat gebeurt er precies in de hersenen?
In de hersenen van sommige mensen met FTD gebeurt er iets opvallends. Een bepaald soort eiwit (het tau-eiwit) plakt aan elkaar, waardoor er klontjes ontstaan. Dit gebeurt bij ongeveer een derde van de patiënten met FTD.
Het is bekend dat die eiwitklontjes ervoor zorgen dat hersencellen afsterven. En dat zorgt weer voor de klachten die bij FTD horen. Maar hoe dat precies werkt is nog niet duidelijk. Het is belangrijk om dat eerst goed te onderzoeken.
Wat doen die vuilniswagens daar?
Het valt onderzoekers op dat er naast die eiwitklontjes nog iets gebeurt in de hersenen: waar de klontjes zijn, zijn ook granuovacuolaire degeneratieve lichaampjes (GVB’s). Die GVB’s zijn een soort vuilniswagens, die afvalstoffen afvoeren.
De onderzoekers denken dat de GVB’s ontstaan als een natuurlijke reactie op de eiwitklontjes. Ze hebben dit verder onderzocht, zodat ze beter begrijpen hoe dit werkt. Die kennis is nodig om uiteindelijk een medicijn te kunnen ontwikkelen.
PhD student Jasper Smits vertelt in de video meer over de bevindingen die zijn opgedaan tijdens het onderzoek.
Hent kreeg op zijn 70e de diagnose alzheimer
Hent heeft alzheimer, een vorm van dementie. Hij heeft het lang ontkend, maar is die fase nu voorbij. Vaak vraagt hij vier keer per minuut hetzelfde en het kan zomaar gebeuren dat hij niet weet waar hij is, of wat hij ergens doet. Hent is er zeer emotioneel onder. “Ik krijg veel hulp van mijn zoons, zoals met het regelen van zorg, het huishouden, financiën dat soort zaken. Zij zorgen in principe nu voor mij. Dat hoort natuurlijk andersom te zijn.” Bekijk het openhartige verhaal van Hent en zijn zoon Freek.
Waarom steunt de Hersenstichting dit onderzoek?
Onderzoeken zoals deze helpen om te begrijpen wat er gebeurt in de hersenen van mensen met FTD. Meer kennis betekent een stap dichter bij een behandeling die de aandoening kan afremmen, of zelfs stoppen.
Dit onderzoek droeg bij aan de doelstelling van de Hersenstichting: minder sterfte en ziektelast door hersenaandoeningen. Daarom heeft de Hersenstichting dit onderzoek gesteund met € 200.000.
Meer over het onderzoek
Eerder hebben de onderzoekers al ontdekt dat GVB’s werken als vuilniswagens die afvalstoffen afvoeren. Ze hebben dit nu verder onderzocht, zonder in de hersenen van mensen te hoeven kijken.
Hoe hebben de onderzoekers dit aangepakt?
De onderzoekers hebben een manier bedacht om eiwitklontjes en GVB’s in de hersencellen na te maken in het laboratorium. Op die manier hebben ze heel precies bekeken hoe de GVB’s ontstaan. Ook hebben ze onderzocht wat de rol is van eiwitklontjes bij het afsterven van hersencellen.
Hoe ver is het onderzoek?
Het onderzoek is afgerond.
Welke resultaten zijn bereikt en wat betekent dit?
De onderzoekers hebben ontdekt dat GVB’s de hersenencellen beschermen. Daardoor kunnen de hersencellen goed blijven werken, ook als er schadelijke eiwitklontjes zijn. Het is voor mensen met FTD dus goed om meer GVB’s in hun hersenen te hebben.
Ook hebben de wetenschappers gekeken hoe GVB’s worden gemaakt in de hersenen. Dit is belangrijk om later een medicijn te maken. Ze ontdekten een eiwit dat helpt bij het vormen van GVB’s. Dit eiwit heet caseïne kinase 1 delta.
Wat is de volgende stap?
Nu weten de onderzoekers dus dat het eiwit caseïne kinase 1 delta helpt bij het maken van GVB’s. Hierna kunnen ze gaan zoeken naar een medicijn dat zorgt voor meer van dit helpende eiwit. Er komen dan hopelijk meer GVB’s in de hersenen. Zo’n behandeling kan hersencellen van mensen met FTD misschien beschermen tegen afbraak door eiwitklontjes.
In dit onderzoek maakten de wetenschappers de eiwitklontjes en GVB’s na in een laboratorium. Nu willen ze weten hoe eiwitklontjes en GVB’s in echte hersenen werken. Hiervoor kunnen onderzoekers bijvoorbeeld hersenweefsel van overleden patiënten met FTD gebruiken.
Dit onderzoek levert nog niet direct iets op voor de patiënt van nu. Wel zijn de resultaten uit dit onderzoek een goed begin van de zoektocht naar een medicijn. In de toekomst kan zo’n medicijn de ziekte hopelijk remmen of uiteindelijk misschien zelfs stoppen.