Ik had nog nooit in een ambulance gelegen. En daar lag ik dan. Pal voor mijn werk op het plein. Geen idee wat me overkwam. Ik sjorde nog wel mijn T-shirt naar beneden. Volgens mij lag ik vol in het zicht. De verpleger gaf me allemaal plakkertjes en een infuus.

Ja, ik zat in een overleg, ik voelde een knapje in mijn achterhoofd en vervolgens leek het of iemand vijf kilo aan mijn achterhoofd gehangen had. Ik voelde me zo draaierig. Ik zei nog: Laat me maar even, ik fiets zo wel naar huis. Dat vonden ze vreemd genoeg niet goed. Ergens zag ik ook wel op tegen dat fietsen want het draaide zo en het was zo zwaar dat hoofd.

Een hersenbloeding?

De huisarts en de ambulance kwamen tegelijkertijd. Er werd iets gezegd over een hersenbloeding. Ging dat over mij? “De brancard kan niet in de lift” zei iemand en vervolgens zag ik mij ondersteund naar de lift lopen. Nou ja, opeens lag ik in de ambulance. Hoe was dat nu gegaan?

Van een verantwoordelijke hectische baan was ik nu overgeleverd aan het ambulancepersoneel, een patiënt liggend in een ambulance. Maar dat was niet de bedoeling. Meestal had ik de controle. Ik hoorde nog net voordat de deur dichtklapte dat iemand riep: “We kunnen het telefoonnummer van haar man niet vinden” en daar ging ik met gierende sirenes.

“We zijn er zo, het duurt niet meer lang nog een paar rotondes.”, zei iemand. Ik zakte telkens weg. Zijn we al vertrokken dan? Elke rotonde kwam ik vervolgens even bij. “Wat een rammelkar” ging er nog door mij heen.

CT-scan

In het ziekenhuis ging ik uit de ambulance meteen naar de ct scan. Ik voelde me in goede handen. He, daar waren twee collega´s van mijn werk. Die waren blijkbaar meegekomen, wat aardig! Opeens lag ik in een kamer in foetushouding. Ik moest overgeven. Ook niet echt charmant voor mijn collega´s. “Mijn spullen” ging er door mij heen,” die liggen nog op mijn kantoor”.

Mijn man kwam een paar uur later binnen, die hadden ze op een inventieve manier gelukkig alsnog bereikt. Die avond kwam de uitslag, ik heb een SAB (NNO).

Opnieuw onderweg

Opeens was ik weer onderweg, ditmaal in een bed, rijdend door de ondergrondse gangen van het ziekenhuis. De verpleging deed dit duidelijk vaker want mijn man en twee van mijn kinderen moesten bijna rennen om mij bij te houden. Wat ligt de spoedeisende hulp ver van neurologie af.

Susan 2.0

In de ziekenhuiskamer voelde ik mij wel verbouwereerd en vertwijfeld: Ik had toch geen afzakkende mond gehad, was niet echt weggeweest, en had geen lichamelijke uitval. Hoezo hersenbloeding, ik ben nog geen 50. Mijn conclusie kwam snel: “Het valt allemaal wel mee, volgende week ben ik weer aan het werk, echt hooguit een weekje rust”’. Nu, drie jaar later ben ik een stuk wijzer, ben ik Susan 2.0 met NAH, anders maar niet minder.


Tijdens haar werk kreeg Susan een hersenbloeding (een SAB NNO). Na een aantal dagen ziekenhuis dacht ze wel weer beter te zijn, maar niets bleek minder waar. Een revalidatietraject volgde. Inmiddels werkt Susan helemaal niet meer. Ze heeft veel last van vermoeidheid, prikkels etc. Toch blijft Susan in mogelijkheden denken en probeert er het beste van te maken! Susan: “Dat levert soms verrassende dingen op.”

Lees hier de vorige blog van Susan