Ik zie, ik zie… of toch niet?

Hoe lastig de termen objectief en subjectief waren en hoe weinig ze konden zeggen, bleek de afgelopen jaren regelmatig. Hoe dicht ze bij elkaar lagen, ook. Was objectief wel altijd zo objectief? 

Hoe de bedrijfsarts het zag…

In één van de korte verslagen van mijn bezoek aan de bedrijfsarts  – tijdens mijn ziekteverlof – was genoteerd dat ik een sjaal droeg en dat ik er niet moe uit zag. Die opmerkingen deden me dus weer denken aan de termen objectief en subjectief, hoe vaak was ik ze ook niet tegen gekomen in mijn eigen werk. Objectief gaf zoveel meer kansen, objectief was zoveel meer zeggend. 

Hoe moeilijk het was objectief te blijven en dus feitelijk te benoemen van dat wat je zag,  en daaruit de goede conclusie te trekken, bleek wel weer. Iets was objectief als het gebaseerd was op dat wat je zag, een feitelijke waarneming dus. Objectief was het dus zeker want ik droeg immers een sjaal. Ik vroeg me echter wel af wat de opmerking dat ik een sjaal droeg nu toevoegde aan het verslag. Ik droeg dus een sjaal. Ja! En? Dus? En nu? 

Iedereen die mij ook maar een beetje kende wist dat ik een voorliefde had voor sjaals; ik droeg altijd een sjaal, of het nou winter of zomer was. Gewoon, omdat ik het mooi vond, omdat het zo vrolijk stond, omdat het een persoonlijke touch aan mijn outfit gaf of omdat het lekker warm was, dat kon natuurlijk ook. 

Die opmerking in het verslag was dus zeker objectief, maar had verder geen enkele, toegevoegde inhoud. Het zei immers niets over hoe het met me ging. 

‘Ziet er niet moe uit’

De tweede opmerking ‘Ziet er niet moe uit’ – eveneens in dat verslag – was van een totaal andere orde. Dit was een opmerking gebaseerd op een persoonlijke mening, een eigen oordeel … subjectief dus en niet zo’n beetje ook, want hoe kon het dat iemand – die ik eens in de zoveel weken zag – op het eerste oog beoordelen of ik moe was of niet.  Een conclusie die ook nog gevolgen had, tot ver na dat moment, want het-stond-immers-op-papier. 

Het stond ook niet met grote letters op mijn voorhoofd – MOE! – en was dat wel het geval geweest dan was het meteen weer veel meer objectief geweest, toch? Ik had echt wel verteld dat ik moe was – niet zomaar moe, maar een bizarre, energie wegslurpende vermoeidheid -, en dat telde blijkbaar niet. De conclusie was dat ik er niet moe uitzag. Dus als ik er niet moe uit zag, dan was ik het ook niet? Er was er toch echt maar één die dat kon vaststellen en dat was ik. 

De subjectieve opmerkingen over onzichtbare gevolgen

Ik hoorde ze de afgelopen jaren wel vaker, die subjectieve opmerkingen en ze waren nog vervelend ook. Het waren opmerkingen die er niet toe deden en ook nog eens niets zeiden over hoe ik me daadwerkelijk voelde. 

Tijdens mijn re-integratie hoorde ik ze ook; meer dan eens werd me verteld dat ik het echt wel moest kunnen want ‘je zag niets aan mij’ en ‘ik zag er wel goed uit’. Overigens concludeerde ik vervolgens hardop dat het gemakkelijker was geweest als er iets aan mij te zien was geweest, als ik zichtbare schade had gehad. Een tegenreactie kreeg ik niet. 

Zichtbaar was ook makkelijker, zichtbaar zorgde daarnaast misschien nog wel voor meer of ander verdriet, gewoon omdat je dan ook zag dat er iets niet goed zat … gips, een litteken of … 

Erkenning

Hoe gelukkig was ik nu met de mensen om me heen die objectief en zonder er moeilijk over te doen, vaststelden dat het me veel moeite kostte, dat het energie vrat, dat ik moe was of dat ik mezelf voorbij liep want dat gebeurde nog regelmatig, al wordt er aan gewerkt. Cadeautjes waren het omdat het over erkenning ging en dat was er inmiddels wel, al was het er dan nog lang niet bij iedereen. 

Hoe dicht het soms ook naast elkaar lag bleek uit de publicatie van het interview in het weekblad Margriet waaraan ik meewerkte. De stralende foto op de rechterpagina toonde de buitenkant. Die stralende foto stond tegelijkertijd in schril contrast met het persoonlijke verhaal op de pagina ernaast. 

Dus objectief? Voor je het wist werd het dan toch opeens weer subjectief … 


Lees hier de vorige blog van Renate

In maart 2019 krijgt Renate een vreselijk auto-ongeluk en loopt daardoor hersenletsel op. Naast het Post Commotioneel Syndroom (PCS) heeft Renate last van whiplashgerelateerde klachtentinnitus en BPDD (draai duizeligheid). Ze blogt ook op haar eigen website Heibel in mijn hersenpan over de zoektocht naar haar nieuwe ik. Ook schreef ze boek Heibel in mijn hersenpan. Heb je interesse in het boek? Stuur haar dan een berichtje via Heibelinmijnhersenpan@gmail.com. De prijs van het boek is €16, exclusief verzenden. 

Fotocredits: Marloes Bosch – Tijdschrift Margriet