Wat is de ziekte van Alzheimer?

De weg van huis naar de voetbalclub, hoe vaak heb je die wel niet gefietst? Met je ogen dicht zie je elk huis, alle afslagen en het water langs het fietspad voor je. En toch stond je vandaag ineens in de verkeerde buurt. Je kijkt op je horloge en de wedstrijd is allang afgelopen. Wat is er gebeurd? 

De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Aan het begin van alzheimer ga je steeds meer dingen vergeten. Dat gebeurt vooral bij dingen die net gebeurd zijn, zoals wat je die avond gegeten hebt. Of de uitslag van de wedstrijd die je net op tv hebt gezien. Zelf merk je dat niet zo, maar het valt anderen vaak wel op. 

De hersenen gaan daarna steeds verder achteruit en worden niet meer beter. Je krijgt dan ook meer klachten. Je weet bijvoorbeeld de weg niet meer goed of je weet niet meer welke dag het is. Praten wordt lastiger en je bent onhandig met alledaagse dingen, zoals koffiezetten. Je gevoel wordt ook anders, waardoor je soms snel boos of verdrietig bent. Anderen merken dat ook, waardoor het lijkt alsof je minder jezelf bent. 

Verschil tussen alzheimer en dementie

Omdat alzheimer de meest voorkomende vorm van dementie is, worden alzheimer en dementie soms door elkaar gehaald. Maar het is niet hetzelfde. Alzheimer is een vorm van dementie. Dementie is een verzamelnaam voor verschillende hersenziektes waarbij het denken minder goed gaat. Andere vormen van dementie zijn bijvoorbeeld frontotemporale dementieLewy body dementie en vasculaire dementie

Alzheimer op jongere leeftijd

De ziekte van Alzheimer komt vooral op latere leeftijd voor. Als je op oudere leeftijd (65+) alzheimer krijgt, begint de ziekte vaak met geheugenproblemen. Op jongere leeftijd (jonger dan 65) kan je ook alzheimer krijgen. Dit wordt vaak minder goed herkend en je hebt in het begin vaker problemen met dingen doen, overzicht houden en problemen met taal. 

Hent kreeg op zijn 70e de diagnose alzheimer

Hent heeft alzheimer. Hij heeft het lang ontkend, maar is die fase nu voorbij. Vaak vraagt hij vier keer per minuut hetzelfde en het kan zomaar gebeuren dat hij niet weet waar hij is, of wat hij ergens doet.

Hent kreeg op zijn 70e de diagnose alzheimer, een vorm van dementie

Herkennen van alzheimer

  • Problemen met je geheugen

    Je vergeet steeds meer als je alzheimer hebt. Dat gebeurt eerst vooral bij nieuwe informatie. Je vraagt bijvoorbeeld aan je partner wat jullie vanavond gaan eten, terwijl jullie daar net over hebben gepraat. 

  • Problemen met plaats en tijd

    Alzheimer zorgt ervoor dat je soms niet goed weet waar je bent. Je kunt daardoor de weg kwijtraken. Zelfs als je door de buurt wandelt waar je al je hele leven woont. Je weet soms ook niet goed welke dag of maand het is of je vergeet hoelang iets duurt. Daardoor blijf je soms lang weg, terwijl je alleen even een blokje om zou gaan lopen. Ook kan je dag-nachtritme verstoord raken. Je bent dan ’s nachts heel actief, maar overdag heel slaperig.  

  • Problemen met taal

    Het wordt moeilijk om te begrijpen wat anderen zeggen. Je snapt niet altijd goed wat iemand bedoelt. Ook vind je het vaak lastig om te zeggen wat je zelf bedoelt. Je kunt dan niet op de goede woorden komen of stopt midden in een zin met je verhaal. Soms kun je zelfs helemaal niet meer praten, of alleen nog napraten wat iemand anders zegt. 

  • Problemen met dingen doen

    Even een kopje koffie zetten. Je vriendin bellen met de telefoon. Dat zijn dingen waar je normaal geen moeite mee hebt. Maar als je alzheimer hebt, wordt het lastiger om alledaagse taken uit te voeren. Het kan moeilijker zijn om je aandacht erbij te houden en het overzicht te houden. Ook kun je situaties moeilijker inschatten, omdat je minder goed snapt wat er gebeurt. 

  • Problemen met gedrag en emoties

    Door alzheimer kan je gedrag veranderen en kan je problemen krijgen met je emoties. Het lijkt soms alsof je niet helemaal meer jezelf bent. De dingen die je vroeger leuk vond, zijn dat bijvoorbeeld nu niet meer. Of je wordt veel sneller boos en voelt je vaker somber. Zelf heb je dat niet altijd in de gaten. Iemand anders die jou goed kent, zoals je partner, merkt dat vaak wel.  

Je vergeet steeds meer als je alzheimer hebt. Dat gebeurt eerst vooral bij nieuwe informatie. Je vraagt bijvoorbeeld aan je partner wat jullie vanavond gaan eten, terwijl jullie daar net over hebben gepraat. 

Alzheimer zorgt ervoor dat je soms niet goed weet waar je bent. Je kunt daardoor de weg kwijtraken. Zelfs als je door de buurt wandelt waar je al je hele leven woont. Je weet soms ook niet goed welke dag of maand het is of je vergeet hoelang iets duurt. Daardoor blijf je soms lang weg, terwijl je alleen even een blokje om zou gaan lopen. Ook kan je dag-nachtritme verstoord raken. Je bent dan ’s nachts heel actief, maar overdag heel slaperig.  

Het wordt moeilijk om te begrijpen wat anderen zeggen. Je snapt niet altijd goed wat iemand bedoelt. Ook vind je het vaak lastig om te zeggen wat je zelf bedoelt. Je kunt dan niet op de goede woorden komen of stopt midden in een zin met je verhaal. Soms kun je zelfs helemaal niet meer praten, of alleen nog napraten wat iemand anders zegt. 

Even een kopje koffie zetten. Je vriendin bellen met de telefoon. Dat zijn dingen waar je normaal geen moeite mee hebt. Maar als je alzheimer hebt, wordt het lastiger om alledaagse taken uit te voeren. Het kan moeilijker zijn om je aandacht erbij te houden en het overzicht te houden. Ook kun je situaties moeilijker inschatten, omdat je minder goed snapt wat er gebeurt. 

Door alzheimer kan je gedrag veranderen en kan je problemen krijgen met je emoties. Het lijkt soms alsof je niet helemaal meer jezelf bent. De dingen die je vroeger leuk vond, zijn dat bijvoorbeeld nu niet meer. Of je wordt veel sneller boos en voelt je vaker somber. Zelf heb je dat niet altijd in de gaten. Iemand anders die jou goed kent, zoals je partner, merkt dat vaak wel.  

Diagnose van alzheimer

Het is niet altijd makkelijk om de diagnose alzheimer te stellen. Als je ouder wordt, zal je misschien vaker iets vergeten. Dat hoeft niet altijd te betekenen dat je alzheimer hebt. Ook is het verloop van de ziekte van Alzheimer voor iedereen anders. Herken je wel een aantal van de kenmerken van alzheimer, dan is het verstandig om naar de huisarts te gaan. 

De huisarts

Ga met klachten altijd eerst naar je huisarts. Die zal je vragen stellen en een aantal testjes doen. Meestal worden ook je bloed en urine onderzocht om andere oorzaken van je klachten uit te sluiten.  

Ook zal je huisarts vragen stellen aan iemand die jou goed kent, zoals je partner of een familielid. Iemand die dicht bij je staat, weet goed wat er anders gaat dan normaal. Dat helpt de huisarts om een goed beeld van je klachten te krijgen. 

De specialist

Als je huisarts vindt dat er verder onderzoek nodig is, dan krijg je een afspraak bij een specialist. Die werkt bij een geheugenpoli of op de afdeling neurologie of geriatrie in een ziekenhuis. Het onderzoek bestaat vaak uit: 

  • een gesprek over hoe je leeft en wat je klachten zijn.
  • een lichamelijk onderzoek.
  • tests om je geheugen, aandacht, taal en overzicht te onderzoeken.
  • een scan om je hersenen te bekijken.
  • bloedonderzoek om andere oorzaken van je klachten uit te sluiten, zoals problemen met je nieren, lever of schildklier.

Soms kan de specialist ook voor een ruggenprik kiezen. Hiermee wordt hersenvocht afgenomen. Dit vocht zit rondom je hersenen en het ruggenmerg. Een arts prikt met een naald in je rug, onderaan in de wervelkolom. Daarmee neemt de arts hersenvocht af. De ruggenprik is meestal niet erg pijnlijk, maar kan wel vervelend zijn. In het hersenvocht kan een arts zien of de ziekte van Alzheimer aanwezig is. 

Na het onderzoek stelt de specialist vast of je een vorm van dementie hebt, en zo ja, welke vorm dit waarschijnlijk is. Als je dementie hebt, worden er afspraken gemaakt over een mogelijke behandeling en wat je nu kunt doen. 

Oorzaken van alzheimer

De ziekte van Alzheimer zit al vele jaren in het hoofd voordat je er iets van gaat merken. Er ontstaat op verschillende plekken hersenschade. Hierdoor ontstaan veranderingen in de hersenen die ervoor zorgen dat je alzheimer krijgt.  

  • Eiwitten klonteren samen

    Eiwitten hebben een belangrijke taak in de hersenen. Zo zorgen ze dat hersencellen boodschappen naar elkaar sturen. Ook zorgen ze voor voeding van de hersencellen. Er zijn heel veel verschillende eiwitten in de hersenen. 

    Bij alzheimer gaat het in ieder geval met één specifiek soort eiwit niet goed, het amyloïd-eiwit. Deze eiwitten worden niet meer goed afgebroken en klonteren samen. Dit is een van de oorzaken waardoor hersencellen beschadigd raken. Ze geven elkaar dan geen boodschappen meer door. Uiteindelijk sterven de hersencellen af. 

  • Cellen werken niet goed

    Andere cellen zorgen voor een filter tussen de hersenen en het bloed. Ze zorgen ervoor dat schadelijke stoffen niet zomaar via het bloed in de hersenen kunnen komen. Ook helpen deze cellen om eiwitten vanuit de hersenen naar het bloed af te voeren. Bij alzheimer lukt dat niet goed, waardoor er te veel amyloïdeiwien andere schadelijke stoffen in de hersenen achterblijven. 

  • Cellen werken te hard

    In de hersenen zijn verschillende soorten cellen. Sommige van die cellen zorgen ervoor dat alles in de hersenen netjes opgeruimd blijft: de microgliacellen. Deze voeren bijvoorbeeld afvalstoffen af en zorgen ook dat de hersenen sterk blijven. Bij alzheimer werken deze cellen soms te hard. Mogelijk wordt alzheimer daardoor erger, maar de cellen doen dit misschien ook juist om het amyloïdeiwit op te ruimen. Dit is nog niet helemaal duidelijk. Er wordt hier veel onderzoek naar gedaan. 

  • Leeftijd

    Alzheimer kan op jongere leeftijd (jonger dan 65) en op oudere leeftijd beginnen. De klachten zijn voor iedereen een beetje anders. Hoe ouder je wordt, hoe groter de kans is dat je alzheimer krijgt. Maar leeftijd is niet op zichzelf een oorzaak van alzheimer.  

Eiwitten hebben een belangrijke taak in de hersenen. Zo zorgen ze dat hersencellen boodschappen naar elkaar sturen. Ook zorgen ze voor voeding van de hersencellen. Er zijn heel veel verschillende eiwitten in de hersenen. 

Bij alzheimer gaat het in ieder geval met één specifiek soort eiwit niet goed, het amyloïd-eiwit. Deze eiwitten worden niet meer goed afgebroken en klonteren samen. Dit is een van de oorzaken waardoor hersencellen beschadigd raken. Ze geven elkaar dan geen boodschappen meer door. Uiteindelijk sterven de hersencellen af. 

Andere cellen zorgen voor een filter tussen de hersenen en het bloed. Ze zorgen ervoor dat schadelijke stoffen niet zomaar via het bloed in de hersenen kunnen komen. Ook helpen deze cellen om eiwitten vanuit de hersenen naar het bloed af te voeren. Bij alzheimer lukt dat niet goed, waardoor er te veel amyloïdeiwien andere schadelijke stoffen in de hersenen achterblijven. 

In de hersenen zijn verschillende soorten cellen. Sommige van die cellen zorgen ervoor dat alles in de hersenen netjes opgeruimd blijft: de microgliacellen. Deze voeren bijvoorbeeld afvalstoffen af en zorgen ook dat de hersenen sterk blijven. Bij alzheimer werken deze cellen soms te hard. Mogelijk wordt alzheimer daardoor erger, maar de cellen doen dit misschien ook juist om het amyloïdeiwit op te ruimen. Dit is nog niet helemaal duidelijk. Er wordt hier veel onderzoek naar gedaan. 

Alzheimer kan op jongere leeftijd (jonger dan 65) en op oudere leeftijd beginnen. De klachten zijn voor iedereen een beetje anders. Hoe ouder je wordt, hoe groter de kans is dat je alzheimer krijgt. Maar leeftijd is niet op zichzelf een oorzaak van alzheimer.  

Behandeling van alzheimer

Van alzheimer kun je niet genezen. Medicijnen en behandelingen kunnen wel helpen om minder last te hebben van je klachten. Wat het beste werkt, verschilt per persoon. Een arts zal dus altijd een behandeling voorstellen die bij jou persoonlijk past. 

  • Medicijnen

    Medicijnen kunnen helpen om de klachten van alzheimer te verminderen. In de eerste jaren van alzheimer kan je in sommige gevallen medicijnen krijgen die je helpen bij het opletten en onthouden. Dit zijn cholinesteraseremmers, die zorgen dat de communicatie tussen hersencellen beter verloopt. Deze medicijnen zijn er in verschillende vormen: 

    • galantamine (tabletten) 
    • rivastigmine (pleisters) 
    • donezepil (in Nederland weinig gebruikt) 

    Deze medicijnen hebben geen invloed op het verloop van Alzheimer, maar kunnen wel klachten verminderen. 

  • Ergotherapie

    Als je alzheimer hebt, kunnen gewone taken veel moeite kosten. Een kopje thee maken of een douche nemen kan een hele uitdaging zijn. Een ergotherapeut helpt je om dit makkelijker te maken. Bijvoorbeeld door je te leren hoe je sommige dingen anders kunt doen. Of door je met hulpmiddelen weer op weg te helpen in huis. 

  • Logopedie

    Een van de kenmerken van alzheimer is moeite met taal. Je hebt dan moeite om woorden te vinden, te praten en om te begrijpen wat iemand zegt. Een logopedist kan je helpen om met deze klachten om te gaan. Bijvoorbeeld door op een andere manier dingen duidelijk te maken, zoals met een lijstje of agenda. De logopedist kan ook controleren hoe goed je gehoor is. 

  • Bezig blijven

    Je gaat met alzheimer minder snel achteruit als je bezig blijft. In beweging blijven is gezond. Zo is het goed om minstens 5 keer per week een halfuur matig intensief te bewegen. Je voelt je hartslag dan wel versnellen, maar raakt nog niet buiten adem. 

    Verder is het goed om jezelf geestelijk uit te dagen. Het is belangrijk dat je contact blijft houden met andere mensen. Je kunt bijvoorbeeld samen herinneringen ophalen of een spelletje spelen en een puzzel maken.  

Medicijnen kunnen helpen om de klachten van alzheimer te verminderen. In de eerste jaren van alzheimer kan je in sommige gevallen medicijnen krijgen die je helpen bij het opletten en onthouden. Dit zijn cholinesteraseremmers, die zorgen dat de communicatie tussen hersencellen beter verloopt. Deze medicijnen zijn er in verschillende vormen: 

  • galantamine (tabletten) 
  • rivastigmine (pleisters) 
  • donezepil (in Nederland weinig gebruikt) 

Deze medicijnen hebben geen invloed op het verloop van Alzheimer, maar kunnen wel klachten verminderen. 

Als je alzheimer hebt, kunnen gewone taken veel moeite kosten. Een kopje thee maken of een douche nemen kan een hele uitdaging zijn. Een ergotherapeut helpt je om dit makkelijker te maken. Bijvoorbeeld door je te leren hoe je sommige dingen anders kunt doen. Of door je met hulpmiddelen weer op weg te helpen in huis. 

Een van de kenmerken van alzheimer is moeite met taal. Je hebt dan moeite om woorden te vinden, te praten en om te begrijpen wat iemand zegt. Een logopedist kan je helpen om met deze klachten om te gaan. Bijvoorbeeld door op een andere manier dingen duidelijk te maken, zoals met een lijstje of agenda. De logopedist kan ook controleren hoe goed je gehoor is. 

Je gaat met alzheimer minder snel achteruit als je bezig blijft. In beweging blijven is gezond. Zo is het goed om minstens 5 keer per week een halfuur matig intensief te bewegen. Je voelt je hartslag dan wel versnellen, maar raakt nog niet buiten adem. 

Verder is het goed om jezelf geestelijk uit te dagen. Het is belangrijk dat je contact blijft houden met andere mensen. Je kunt bijvoorbeeld samen herinneringen ophalen of een spelletje spelen en een puzzel maken.  

Onderzoekers Hidde Woerdman en Willem de Haan

Onderzoek: alzheimer vertragen door de hersenen te prikkelen

De Hersenstichting en Alzheimer Nederland dragen met € 600.000 gezamenlijk bij aan onderzoek van Amsterdam UMC. Het onderzoek staat onder leiding van neuroloog dr. Willem de Haan. Doel van het onderzoek is om een nieuwe behandeling te vinden voor mensen met de ziekte van Alzheimer. De behandeling moet ervoor zorgen dat klachten minder snel erger worden. Als dat lukt kunnen mensen met alzheimer langer voor zichzelf blijven zorgen.

Gevolgen van alzheimer

Als je alzheimer krijgt, heeft dat gevolgen voor jou en je omgeving. Op de korte termijn, maar ook in de toekomst. Bij alzheimer gaan de hersenen steeds verder achteruit. Je klachten zullen dan ook erger worden. Je merkt dat op verschillende manieren: 

  • Thuis

    In het begin van alzheimer lukt het nog om voor jezelf te zorgen, maar later wordt dit steeds lastiger. Omdat je niet meer goed weet hoe je je moet aankleden bijvoorbeeld. Of omdat je de verkeerde kleren aandoet en bijvoorbeeld in je badjas naar buiten gaat. Later kun je ook problemen krijgen met naar de wc gaan. Het lukt dan niet altijd om je poep en plas op te houden (incontinentie). Je hebt daarom steeds meer hulp nodig. Bijvoorbeeld om je geldzaken te regelen, maar ook bij andere dingen, zoals de boodschappen.  

  • Werk

    Alzheimer begint vaak pas op latere leeftijd, als je al met pensioen bent. Maar je kunt ook alzheimer krijgen als je nog werkt. Aan het begin van de ziekte kun je nog blijven werken. Daarna wordt het steeds moeilijker. Het is belangrijk dat je niet zelf voorstelt om minder te gaan werken en niet zomaar je ontslag indient. Praat hierover met een bedrijfsarts. 

  • Vrije tijd

    Alzheimer zorgt ervoor dat je soms niet meer goed weet waar je bentEen stukje wandelen of fietsen is gezond, maar soms raak je de weg kwijt. Het is dan goed om dit samen met iemand anders te doen. Ook ben je soms de tijd kwijt. Je wilt bijvoorbeeld even een kwartiertje wandelen, maar komt pas later terug. Het wordt ook steeds lastiger om (nieuwe) dingen te begrijpen. Doordat je dingen vergeet, maar ook doordat je informatie niet goed kunt verwerken. In het begin is dat vooral zo bij nieuwe dingen. Later gebeurt dat ook bij dingen die je eerder wel snapte. 

  • Sociale contacten

    Als je met anderen praat, vind je het soms moeilijk om hun verhaal te volgen. Dit gebeurt sneller in grotere groepen. Ook kan je vergeten wat iemand je vertelt. En soms is het moeilijk om geïnteresseerd over te komen in anderenDoordat je gedrag verandert, zie je misschien steeds minder mensen ziet en word je eenzamer.  

In het begin van alzheimer lukt het nog om voor jezelf te zorgen, maar later wordt dit steeds lastiger. Omdat je niet meer goed weet hoe je je moet aankleden bijvoorbeeld. Of omdat je de verkeerde kleren aandoet en bijvoorbeeld in je badjas naar buiten gaat. Later kun je ook problemen krijgen met naar de wc gaan. Het lukt dan niet altijd om je poep en plas op te houden (incontinentie). Je hebt daarom steeds meer hulp nodig. Bijvoorbeeld om je geldzaken te regelen, maar ook bij andere dingen, zoals de boodschappen.  

Alzheimer begint vaak pas op latere leeftijd, als je al met pensioen bent. Maar je kunt ook alzheimer krijgen als je nog werkt. Aan het begin van de ziekte kun je nog blijven werken. Daarna wordt het steeds moeilijker. Het is belangrijk dat je niet zelf voorstelt om minder te gaan werken en niet zomaar je ontslag indient. Praat hierover met een bedrijfsarts. 

Alzheimer zorgt ervoor dat je soms niet meer goed weet waar je bentEen stukje wandelen of fietsen is gezond, maar soms raak je de weg kwijt. Het is dan goed om dit samen met iemand anders te doen. Ook ben je soms de tijd kwijt. Je wilt bijvoorbeeld even een kwartiertje wandelen, maar komt pas later terug. Het wordt ook steeds lastiger om (nieuwe) dingen te begrijpen. Doordat je dingen vergeet, maar ook doordat je informatie niet goed kunt verwerken. In het begin is dat vooral zo bij nieuwe dingen. Later gebeurt dat ook bij dingen die je eerder wel snapte. 

Als je met anderen praat, vind je het soms moeilijk om hun verhaal te volgen. Dit gebeurt sneller in grotere groepen. Ook kan je vergeten wat iemand je vertelt. En soms is het moeilijk om geïnteresseerd over te komen in anderenDoordat je gedrag verandert, zie je misschien steeds minder mensen ziet en word je eenzamer.  

Vooruitzichten met alzheimer

Bij alzheimer wordt vaak gesproken over 3 fases, met elk eigen kenmerken. Dit is ongeveer hoe de ziekte verloopt, maar de fases zijn niet heel precies. Ook zijn deze fases niet voor iedereen helemaal hetzelfde. Je kunt dus last hebben van sommige kenmerken en juist weer niet van andere. Ze zijn er vooral om ongeveer een idee te geven van hoe alzheimer verloopt. 

1. De vroege fase

Je kunt sommige dingen minder goed, maar het verschil is nog niet zo groot met vroeger. Je vergeet bijvoorbeeld wat iemand net tegen je gezegd heeft. Of je vindt het steeds lastiger om dingen te beslissen. Ook wordt het moeilijker om nieuwe dingen te snappen. Soms gaat praten ook niet meer zo makkelijk

2. De middenfase

Je hebt meer hulp nodig bij dagelijkse dingen, zoals aankleden, eten en jezelf verzorgen. Je bent soms echt in de war en weet dan niet waar je bent. Ook vergeet je steeds meer en ben je soms boos of agressief. Soms zie je dingen niet goed, of zie je dingen die er niet zijn. Het kan ook zijn dat de momenten waarop je slaapt en wakker bent onregelmatig worden. Je bent bijvoorbeeld ’s nachts veel wakker en overdag heel vermoeid.  

3. De laatste fase

Je wordt uiteindelijk afhankelijk van andere mensen die voor je zorgen. Bij het eten bijvoorbeeld, waarbij kauwen en slikken moeilijk kan zijn. Dit is de fase waarin veel mensen in een verpleeghuis wonen. 

Levensverwachting

De precieze levensverwachting verschilt per persoon en hangt sterk af van wanneer de diagnose wordt gesteld. Aan alzheimer zelf overlijd je meestal niet, wel aan de gevolgen en bijkomende problemen ervan. Zo kun je moeite krijgen met slikken. Je verslikt je steeds vaker en er kunnen dan stukjes eten in je luchtwegen terechtkomen. Zo kan je een longontsteking krijgen, waaraan je uiteindelijk kunt overlijden. 

Veel mensen overlijden dus niet in het eindstadium van alzheimer. Dat gebeurt vaak al eerder door een andere oorzaak, zoals een longontsteking of beroerte.  

Als je weet dat je alzheimer hebt, is het best moeilijk om te bedenken hoe je hiermee om kunt gaan. Na de diagnose is belangrijk om hier met je omgeving over te praten en afspraken op papier te zetten over hoe je je voelt, waar je wel en niet mee geholpen wilt worden, welke behandelingen je wel of niet wilt en hoe je wilt dat je laatste levensfase is. 

Tips voor mensen met alzheimer en hun naasten

  • Voor mensen met alzheimer

    • Draag altijd een kaartje met je naam en adres bij je. Dan kunnen anderen je makkelijker helpen als je alleen naar buiten gaat en misschien verdwaalt.
    • Probeer dingen zoveel mogelijk zelf te blijven doen.
    • Overleg met naasten waar je hulp bij nodig hebt.
    • Leg dingen op een vaste plek.
    • Blijf in beweging, door bijvoorbeeld te wandelen en te fietsen. Loop bijvoorbeeld regelmatig een Ommetje.
    • Blijf mentaal actief, door bijvoorbeeld je hobby’s te blijven doen. Lees hier hoe je je hersenen uitdaagt.
    • Blijf in contact met anderen, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk te doen.
    • Zorg voor regelmaat en rust, bijvoorbeeld met een indeling voor de dag.
  • Voor naasten en mantelzorgers

    Voor partners en familie kan het ook erg moeilijk zijn om met de gevolgen van alzheimer om te gaan. Alzheimer Nederland of een platform als dementie.nl is er voor mensen die hetzelfde meemaken (lotgenotencontact). Daar kun je met je familie terecht voor meer hulp en sociale steun.

    Zorgen voor naasten, ook wel mantelzorg genoemd, is voor de meeste mensen logisch. Mantelzorg is hulp die verder gaat dan wat de overheid ‘gebruikelijke hulp’ noemt. Als één van je vrienden dementie heeft, wil je graag helpen. Soms kun je meer doen dan je denkt, ook als collega of werkgever. Soms ben je partner of kind van iemand met alzheimer. Dat is niet makkelijker. Hieronder een paar tips hoe je jezelf en iemand met alzheimer kunt helpen:

    • Help je naaste om in beweging te blijven door samen te wandelen of te tuinieren. 
    • Praat in korte zinnen, of laat plaatjes zien als de persoon met alzheimer je niet begrijpt. 
    • Maak contact als je iets wilt zeggen. Leg je hand bijvoorbeeld op de arm van je naaste. 
    • Zorg voor structuur met een dagindeling en houd deze bij met een klok of agenda. 
    • Plan rustmomenten in, zodat je naaste informatie en prikkels kan verwerken. 
    • Laat je naaste in zijn of haar waarde. Wees dus niet te betuttelend. 
    • Blijf aandacht houden voor wat er goed gaat. 
    • Leg dingen op een makkelijke, heldere manier uit. 
    • Zorg goed voor jezelf en geef op tijd je grenzen aan. 
    • Vraag ook aan anderen uit je familie of aan vrienden om mee te helpen. 
    • Zorg dat je genoeg weet over alzheimer, zodat je beter snapt wat je naaste doormaakt. 
    • Doe samen met je naaste met alzheimer een leuke activiteit. Je kunt bijvoorbeeld samen muziek luisteren of foto’s van vroeger bekijken. Zo kan je iets leuk doen en blijven de hersenen van iemand met alzheimer uitgedaagd. 

Voor mensen met alzheimer

  • Draag altijd een kaartje met je naam en adres bij je. Dan kunnen anderen je makkelijker helpen als je alleen naar buiten gaat en misschien verdwaalt.
  • Probeer dingen zoveel mogelijk zelf te blijven doen.
  • Overleg met naasten waar je hulp bij nodig hebt.
  • Leg dingen op een vaste plek.
  • Blijf in beweging, door bijvoorbeeld te wandelen en te fietsen. Loop bijvoorbeeld regelmatig een Ommetje.
  • Blijf mentaal actief, door bijvoorbeeld je hobby’s te blijven doen. Lees hier hoe je je hersenen uitdaagt.
  • Blijf in contact met anderen, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk te doen.
  • Zorg voor regelmaat en rust, bijvoorbeeld met een indeling voor de dag.

Voor naasten en mantelzorgers

Voor partners en familie kan het ook erg moeilijk zijn om met de gevolgen van alzheimer om te gaan. Alzheimer Nederland of een platform als dementie.nl is er voor mensen die hetzelfde meemaken (lotgenotencontact). Daar kun je met je familie terecht voor meer hulp en sociale steun.

Zorgen voor naasten, ook wel mantelzorg genoemd, is voor de meeste mensen logisch. Mantelzorg is hulp die verder gaat dan wat de overheid ‘gebruikelijke hulp’ noemt. Als één van je vrienden dementie heeft, wil je graag helpen. Soms kun je meer doen dan je denkt, ook als collega of werkgever. Soms ben je partner of kind van iemand met alzheimer. Dat is niet makkelijker. Hieronder een paar tips hoe je jezelf en iemand met alzheimer kunt helpen:

  • Help je naaste om in beweging te blijven door samen te wandelen of te tuinieren. 
  • Praat in korte zinnen, of laat plaatjes zien als de persoon met alzheimer je niet begrijpt. 
  • Maak contact als je iets wilt zeggen. Leg je hand bijvoorbeeld op de arm van je naaste. 
  • Zorg voor structuur met een dagindeling en houd deze bij met een klok of agenda. 
  • Plan rustmomenten in, zodat je naaste informatie en prikkels kan verwerken. 
  • Laat je naaste in zijn of haar waarde. Wees dus niet te betuttelend. 
  • Blijf aandacht houden voor wat er goed gaat. 
  • Leg dingen op een makkelijke, heldere manier uit. 
  • Zorg goed voor jezelf en geef op tijd je grenzen aan. 
  • Vraag ook aan anderen uit je familie of aan vrienden om mee te helpen. 
  • Zorg dat je genoeg weet over alzheimer, zodat je beter snapt wat je naaste doormaakt. 
  • Doe samen met je naaste met alzheimer een leuke activiteit. Je kunt bijvoorbeeld samen muziek luisteren of foto’s van vroeger bekijken. Zo kan je iets leuk doen en blijven de hersenen van iemand met alzheimer uitgedaagd. 

Folder | Leven met dementie

Dementie is een verzamelnaam voor verschillende ziekteverschijnselen die voorkomen bij diverse aandoeningen. Symptomen zijn bijvoorbeeld: een verstoord taalbegrip, meervoudige handelingen niet meer kunnen uitvoeren, geheugenstoornis. In de folder Leven met dementie gaan we kort in op wat…

Risico op alzheimer verkleinen

Ook als je helemaal gezond bent, kan je alzheimer krijgen. Een gezonde manier van leven zorgt wel dat die kans zo klein mogelijk is. Volgens uitgebreid onderzoek onder de bevolking (bevolkingsonderzoek) lijkt het erop dat er aantal dingen zijn die de kans op het krijgen van dementie verkleinen. Deze dingen helpen mogelijk ook in het vertragen van achteruitgang als je de ziekte van Alzheimer hebt: 

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van

  • Prof. dr. Marcel Olde Rikkert, hoogleraar geriatrie, Afd. Geriatrie &  Radboudumc Alzheimer Centrum te Nijmegen
  • MD, PhD Floor Duits, Neuroloog, Amsterdam UMC & Alzheimercentrum te Amsterdam

Laatste update: december 2025