Wat zijn problemen met trager denken?
Je hersenen zijn de hele tijd bezig met prikkels. Prikkels kunnen uit je omgeving komen, zoals geluid, licht, geur of aanraking. Of ze komen van binnenuit, zoals een gedachte of gevoel. Die prikkels geven je belangrijke informatie voor alle activiteiten die je wil of moet doen. Andere prikkels leiden je juist eerder af. Je hersenen moeten daarom het verschil weten tussen wat nuttig en belangrijk is en wat niet (afleiders).
Je moet dus de juiste prikkels op het goede moment kunnen gebruiken. Als je wilt oversteken is het belangrijk dat je snel kunt zien of er verkeer aankomt. En wat de snelheid van het verkeer is zodat je een goed moment kunt kiezen om over te steken.
Ook bij het volgen het nieuws op tv komen er heel veel woorden en beelden op je af. Om het verhaal goed te kunnen volgen, moet alle informatie snel en goed verwerkt worden en moet je hoofdzaken (belangrijke dingen) en bijzaken (minder belangrijke dingen) scheiden.
Een gevolg van hersenletsel kan zijn dat je hersenen hier langer over doen. Je kunt de informatie nog steeds verwerken, maar het kost meer tijd om het verschil tussen nuttige prikkels en afleiders te weten. Het duurt dus langer om het verhaal of de verkeerssituatie goed te kunnen volgen en inschatten.
Het trager kunnen gebruiken van informatie leidt ook tot andere problemen. Het veroorzaakt problemen met aandacht, problemen met plannen en problemen met vermoeidheid. Dit heeft vaak ook te maken met overprikkeling.
Kenmerken van trager denken
Heb je problemen met trager denken? Je merkt dit dan vooral aan je reactietijd. Je reageert later op iets wat je hoort of ziet dan je gewend bent, of dat mensen van je gewend zijn. Je geeft in een gesprek bijvoorbeeld later antwoord op de vraag.
Andere problemen die je kunt hebben:
- informatie is je al snel te veel, je hebt meer tijd nodig om beslissingen te nemen
- je begrijpt iets niet meer zo snel, het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken is moeilijk
- je hebt moeite met denken als er tegelijkertijd achtergrondgeluiden of andere afleiders zijn
- je kunt niet meer dan één ding tegelijk doen, bijvoorbeeld lopen en tegelijkertijd praten
- je hebt moeite om iets te volgen, je wordt sneller moe in drukke situaties
Impact van trager denken
-
Iets begrijpen
Je hebt meer tijd nodig om iets te begrijpen, maar er is niets veranderd aan hoe slim je bent.
-
Jezelf verplaatsen
Snelheid van reageren is natuurlijk erg belangrijk in het verkeer. Tijdens een gewone autorit of fietstocht moet je namelijk kunnen reageren op wat je ziet of hoort. Bijvoorbeeld op tijd stoppen voor een rood stoplicht. Het trager reageren kan een gevolg zijn van trager denken. Dit maakt het moeilijk om mee te doen in het verkeer.
-
Jezelf verzorgen
Problemen met trager denken hoeven je niet in de weg te zitten als je jezelf verzorgt. Behalve in de situatie waar je iets bedient: een kraan onder de douche waar je koud en heet water moet mengen bijvoorbeeld.
-
Omgaan met anderen
Als je trager denkt, kun je langzamer reageren als je een gesprek voert met iemand. Anderen vinden het misschien moeilijk te begrijpen waarom je niet of laat reageert. Misschien nemen ze je daardoor zelfs minder serieus.
Misschien heb je ook andere uitdagingen, zoals overprikkeling of problemen met aandacht. Situaties met veel achtergrondgeluiden zoals een verjaardagsfeestje zijn vaak lastig. Als je zoiets moeilijk vindt, maak je zo’n afspraak bijvoorbeeld toch maar niet, of zeg je een feestje toch maar af. Het omgaan met anderen kan daarom moeilijk voor je zijn.
-
Dagelijkse activiteiten
Als je traag denkt kan dat lastig zijn bij werk, studie of andere activiteiten. Je krijgt niet alles meer voor elkaar zoals vroeger. Dat merk jij en je omgeving kan het ook merken. Je hebt meer tijd nodig. Dat kan het lastig maken om te werken, of naar school te gaan.
-
Meedoen aan de wereld
Aandacht voor het nieuws, luisteren naar de radio of tv kijken kan moeilijker voor je zijn. Soms kun je geen televisie meer begrijpen met ondertiteling. Dat gaat te snel. Het gebruiken van informatie kost je veel meer moeite.
Als informatie gebruiken en op tijd reageren moeilijk is kan dat je beperken bij het meedoen aan de wereld.
Je hebt meer tijd nodig om iets te begrijpen, maar er is niets veranderd aan hoe slim je bent.
Snelheid van reageren is natuurlijk erg belangrijk in het verkeer. Tijdens een gewone autorit of fietstocht moet je namelijk kunnen reageren op wat je ziet of hoort. Bijvoorbeeld op tijd stoppen voor een rood stoplicht. Het trager reageren kan een gevolg zijn van trager denken. Dit maakt het moeilijk om mee te doen in het verkeer.
Problemen met trager denken hoeven je niet in de weg te zitten als je jezelf verzorgt. Behalve in de situatie waar je iets bedient: een kraan onder de douche waar je koud en heet water moet mengen bijvoorbeeld.
Als je trager denkt, kun je langzamer reageren als je een gesprek voert met iemand. Anderen vinden het misschien moeilijk te begrijpen waarom je niet of laat reageert. Misschien nemen ze je daardoor zelfs minder serieus.
Misschien heb je ook andere uitdagingen, zoals overprikkeling of problemen met aandacht. Situaties met veel achtergrondgeluiden zoals een verjaardagsfeestje zijn vaak lastig. Als je zoiets moeilijk vindt, maak je zo’n afspraak bijvoorbeeld toch maar niet, of zeg je een feestje toch maar af. Het omgaan met anderen kan daarom moeilijk voor je zijn.
Als je traag denkt kan dat lastig zijn bij werk, studie of andere activiteiten. Je krijgt niet alles meer voor elkaar zoals vroeger. Dat merk jij en je omgeving kan het ook merken. Je hebt meer tijd nodig. Dat kan het lastig maken om te werken, of naar school te gaan.
Aandacht voor het nieuws, luisteren naar de radio of tv kijken kan moeilijker voor je zijn. Soms kun je geen televisie meer begrijpen met ondertiteling. Dat gaat te snel. Het gebruiken van informatie kost je veel meer moeite.
Als informatie gebruiken en op tijd reageren moeilijk is kan dat je beperken bij het meedoen aan de wereld.
Oorzaak in de hersenen
De oorzaken van trager denken kunnen lichamelijk of mentaal zijn.
Lichamelijke oorzaken hebben te maken met de witte stof (zenuwbanen) en grijze stof (zenuwcellen) binnen onze hersenen. Wetenschappers kunnen niet precies aanwijzen waar in je hersenen problemen met trager denken ontstaan.
Mentale oorzaken kunnen zijn: pijn, depressie, vermoeidheid, medicatie, slaapproblemen en stress. Ook je geslacht (man of vrouw), je leeftijd en opleidingsniveau kunnen een rol spelen in hoe je informatie verwerkt.
Aandoeningen die leiden tot trager denken
Trager denken kan ontstaan door verschillende hersenaandoeningen. Bij sommige hersenaandoeningen zijn de problemen blijvend, bij andere kunnen ze ook weer over gaan. Enkele voorbeelden zijn:
- na een beroerte
- mensen met de ziekte van Parkinson
- mensen met MS, zij kunnen deze klachten al vrij snel krijgen
- mensen met dementie. Zij hebben naast de problemen met aandacht vooral ook moeite met aanwijzingen krijgen, kunnen een opdracht of activiteit niet afmaken, zinnen niet afmaken of de draad van het gesprek kwijtraken. Ze kunnen midden in een gesprek weglopen. Aan de andere kant kunnen ze een heel sterke aandacht krijgen voor één idee of gebeurtenis (‘fixatie’), afwezig zijn en lange tijd voor zich uit kijken.
- mensen met een depressie of bipolaire stoornis
- mensen met ADHD
- mensen met een autismespectrumstoornis
- door schizofrenie
- door een traumatisch hersenletsel
Tips voor mensen met problemen met trager denken
- Realiseer je dat je misschien meer tijd nodig hebt om dingen te doen. Plan daarom wat extra tijd in voor je activiteiten. De extra tijd zorgt ervoor dat je iets ook echt kunt afmaken. Dat geeft een goed gevoel.
- Neem op tijd pauze. Het verwerken van informatie kost je extra veel energie. Het is goed om tussendoor rust te nemen.
- Geef je grenzen aan. Vertel anderen wanneer een gesprek te snel gaat.
- Doe één ding tegelijkertijd en maak dit af voordat je aan iets nieuws begint. Te veel informatie en opdrachten zorgt voor verwarring en stress. Ze maken je problemen groter.
- Leg uit aan de mensen in je omgeving waar je last van hebt. Het is voor hen vaak niet voor te stellen wat het betekent als je last hebt van trager denken.
Tips voor naasten
- Bedenk dat het geen onwil is als er eens iets misgaat.
- Plan samen voldoende tijd voor dingen, zodat er genoeg tijd is om de dingen te doen op de manier die werkt.
- Leg ook uit aan mensen in de omgeving uit wat er aan de hand is.
- Wanneer je iets vertelt aan je naaste kun je navragen of dit aan is gekomen bij diegene.
Behandelen van trager denken
In het begin, bijvoorbeeld bij een beroerte of hersenschade na een ongeluk, heb je vaak contact met de neuroloog, een arts die veel over de hersenen weet. Deze test onder andere je reflexen (automatische bewegingen, bijvoorbeeld als iets pijn doet).
Daarna kan een revalidatiearts het tempo van je denken testen. Ook kan deze helpen bij het maken van keuzes in de verdere behandeling.
Mocht je vanuit huis problemen krijgen dan kan je naar de huisarts gaan. Deze kan je doorverwijzen naar een revalidatiecentrum, fysiotherapeut of ergotherapeut.
Twee manieren van behandelen
Voor het behandelen van problemen met het gebruiken van informatie zijn er twee manieren om te behandelen.
- Het trainen van de hersenen, zoals met aandacht lezen. Door te oefenen en herhalen probeer je de vaardigheid die verstoord is te verbeteren.
- Het trainen met hulpmiddelen en trucjes. Een specialist, bijvoorbeeld een ergotherapeut, leert je verschillende trucjes. Of deze legt uit welke hulpmiddelen je kunt gebruiken en hoe je ze kunt gebruiken. Het doel is dat je problemen met trager denken minder invloed hebben op je dagelijks leven.
Problemen met mentale functies, zoals trager denken, laten vaak zien dat je iets niet meer kunt. Dat kan moeilijk zijn om te accepteren. Het kan helpen om er over te praten met een naaste. Daarnaast kun je ook hulp krijgen van een zorgverlener, zoals een psycholoog.
Verder staat bij een behandeling de uitdaging centraal. Als je bepaalde mentale functies niet meer gebruikt, worden die functies minder. Het gaat er dus om oefeningen te vinden die wél uitdagend voor je zijn, maar niet onmogelijk.
De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:
- Dr. Tanja Nijboer, neuropsycholoog, Universiteit Utrecht en Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde UMC Utrecht
Laatste update: augustus 2025